MENU

Zinvol leven

Het is een vrij eenvoudig verhaal, dat wellicht pas in de handen van een auteur als Somerset Maugham of Anita Brookner echte diepgang zou krijgen. Een Europese vrouw, niet knap maar ook niet onaantrekkelijk, laten we haar Barbara noemen, met een leven dat aanvankelijk weinig te wensen overlaat. Afkomstig uit een familie van onderwijzers, een studie pedagogiek, bij toeval beland bij de Verenigde Naties, als stagiaire.

Langzaam klimt ze op naar een leidinggevende post in New York waar ze er alles aan doet om haar superieuren te behagen. Het is een prettig bestaan: een belastingvrij salaris, flexibele werktijden, veel interessante ontmoetingen. Ze reist regelmatig naar conferenties in de hele wereld waar ze vlotte speeches geeft over armoede en onrecht. Ze is populair en geeft vaak feesten in haar elegante appartement.

Geleidelijk groeit het besef dat ze zich nauwelijks iets hoeft te ontzeggen. Ze vertelt er graag over: over haar modieuze kleren, schoonheidsbehandelingen, vakanties in luxe hotels. Natuurlijk zijn het tevens instrumenten op zoek naar Mr Right, de juiste man. Zo bereikt ze haar vijfenveertigste verjaardag, een zondagskind zou je zeggen.

En dan, bij de volgende promotie die haar niet kon ontgaan, wordt ze gepasseerd door een jongere vrouw uit een ontwikkelingsland. En dat patroon herhaalt zich. De laatste van haar minnaars maakt het uit. Opeens, tot verbijstering van haar vrienden – en dat zijn er velen – laat ze zich overplaatsen naar een oorlogsgebied in Afrika. Is het omdat ze weet dat ze anders geen nieuwe carrièrekansen krijgt? Of zoekt ze echt een totale verandering? Ze laat zich er niet duidelijk over uit.

Kort na haar aankomst in een van de meest desolate veldposten die de VN kent, wordt bij haar een hersentumor geconstateerd. Ze sterft drie maanden later. Haar geld en bezittingen laat ze na aan een humanitaire organisatie.

Op een of andere manier moest ik weer aan Barbara denken toen ik de interviews las met Samantha Powers en de recensies over haar biografie, Chasing the Flame, van Sérgio Vieira de Mello, de Braziliaanse VN-diplomaat die in 2003 omkwam bij een bomaanslag op het VN-hoofdkwartier in Bagdad. Zoals Powers op briljante wijze laat zien, was Sérgio een held van de oude stempel. Flamboyant, charmant, vol bravoure, onvermoeibaar, een talenwonder, in zekere zin verliefd op het gevaar. Un homme à femmes bovendien, zoals dat in die wereld heet, met politiek incorrect gedrag jegens vrouwen dat van hem net wel getolereerd werd. Een telg uit een goede familie die ooit als student in Parijs flirtte met het communisme, die er genoegen in schepte om als een wervelwind in de brandhaarden van de wereld orde op zaken te stellen. Zijn levensverhaal leest als de geschiedenis van de geopolitieke en humanitaire conflicten van onze tijd.

Sérgio kwam overal waar rampspoed bestond, in de Balkan, in het Midden-Oosten, in Oost-Timor, en, op het laatst, in Irak. Hij was een openlijk tegenstander van de oorlog daar, en had in eerste instantie zijn benoeming daar geweigerd.

Een vroegtijdige, en zeker een tragische dood, geeft achteraf een extra diepte aan een leven. Al die pogingen van Barbara om gelukkig te worden, lijken in het licht van haar onverwachte overlijden nog navranter. En zelfs bij Sérgio kun je je afvragen of hij dezelfde heldenstatus had verworven als hij niet op zo een dramatische wijze omgekomen was.

Powers’ biografie laat zien hoe ingewikkeld de werkelijkheid is. Een held is nooit eendimensionaal. Geheel in de geest van Sartre maakte hij vuile handen als het nodig was: hij dronk wijn met de Khmer Rouge en kocht cadeautjes voor Slobodan Milosevic. Soms, als het er echt op aankwam, was hij niet bang de waarheid te zeggen.

Maar veel vaker voelde hij zich gedwongen tot het compromis, tot de halfslachtigheid die nodig was om de machtigen van deze aarde te vriend te houden en in ieder geval met hen in gesprek te blijven over het lot van degenen om wie het allemaal begonnen was – de armen, de vluchtelingen. Hij rechtvaardigde zijn gedrag voor zichzelf door te zeggen dat confrontatie averechts zou werken.

Helaas, ondanks al die onvermoeibare inspanningen, van Sérgio en van zeer vele naamloze medewerkers, is er nauwelijks iets opgelost. De VN blijven grotendeels machteloos – de voortdurende impasse in de Veiligheidsraad over de vluchtelingen in Darfur vormt de beste illustratie.

Van een mensenleven beklijft uiteindelijk meestal weinig, zelfs van een heldenleven. Levens van anderen roepen altijd vragen op over ons eigen bestaan, over de zin van alles, de verhouding tussen het doel en de middelen, over wat geluk is en teleurstelling. En over hoe ons eigen leven achteraf gewogen zou moeten worden.

Ik heb ze beiden ontmoet, Barbara en Sérgio. Allebei duiken ze nog af en toe in mijn gedachten op. Wat me bijblijft, is niet wat ze precies deden of dachten, maar hoe ze leefden. Misschien was Sérgio uiteindelijk meer een held door zijn persoonlijkheid en zijn principes dan door de som van zijn daden. Een held juist door zijn complexiteit, zijn fouten en zijn twijfel – een type held niettemin waarvan de wereld er niet genoeg kan hebben. Het is te hopen dat in de Hollywoodfilm over zijn leven die nuances niet verloren gaan.

Louise O. Fresco
NRC handelsblad op 24 juni 2008