Wetenschap is een enorme multinational met vele divisies

Toen Kamerlid Van Meijeren (FVD) onlangs in een Kamerdebat RIVM-directeur Van Dissel van corruptie beschuldigde, riepen driehonderd wetenschappers op stelling te nemen tegen politici die „ongefundeerde beschuldigingen tegen wetenschappers uiten”. Kamervoorzitter Bergkamp zei dat persoonlijke aanvallen op wetenschappers niet in de Tweede Kamer thuishoren, minister Dijkgraaf stelde dat wetenschappers veilig hun werk moeten kunnen doen, ook als de uitkomst niet welkom is, en minister Kuipers wil dat de vrijheid van wetenschappers wordt gegarandeerd omdat de maatschappij hun resultaten nodig heeft.

Deze lovenswaardige uitspraken gaan echter voorbij aan de redenen van een dergelijk wantrouwen tegen de wetenschap.

De term corruptie (letterlijk: omkoperij of machtsmisbruik) is in de uitlatingen van FVD aan enorme erosie onderhevig. Elk mens is in die visie corrupt als belichaming van belangen – zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten, denk ik. Maar onbewust resoneert voor iedereen, ook buiten FVD, in ‘corruptie’ ook de oorspronkelijke betekenis van ‘breken, kapot maken’. Er is iets gebroken in de relatie tussen wetenschap en samenleving.

Het begint met fundamenteel onbegrip over wetenschap. Wetenschap is een enorme multinational met vele divisies. Het is niet een doos waaruit je naar believen feitjes of oplossingen kunt vissen of bestellen. Het vergaren van wetenschappelijk inzicht is een proces van vallen en opstaan, van formuleren en toetsen van vermoedens en worstelen met onverwachte uitkomsten, lastige meetmethoden en mislukkingen. Onderzoekers, al dan niet gestimuleerd door de media en eigen woordvoerders, geven zelf ook aanleiding tot het ontstaan van misverstanden of erger. Ze blazen resultaten op, extrapoleren op onverantwoorde wijze – soms uit goed bedoeld enthousiasme, soms in de hoop op financiering. Ook hier is een inflatie van termen: we staan voortdurend op tipping points , chaos dreigt vandaag, volledig herzien van het systeem is onvermijdelijk enz.

Achter dit alles zit nog een diepere laag: verschil in visie op de legitimiteit van autoriteit. Wie geen vertrouwen heeft in het zelfreinigende effect op lange termijn van de wetenschap, de kritische stem van de journalistiek en de regulering door de overheid zal geneigd zijn de eigen kennis als maatgevend te beschouwen. Alles wat niet logisch of contra-intuïtief klinkt, wordt afgewezen. Simpel voorbeeld: ‘natuurlijk is gezond’ – een stelling die voorbijgaat aan de giftige stoffen die veel planten bevatten om zich te beschermen tegen andere organismen. 

Dan is er nog de angst voor mondialisering. Velen voelen zich buitengesloten omdat ‘alles’ door duistere geopolitieke en industriële machten elders wordt beslist. Wetenschap is per definitie internationaal. Zelfs lokale studies worden gerelateerd aan wat er elders gedaan is, resultaten aan de andere kant van de wereld zijn hier relevant en de beoordeling is, in principe, strikt internationaal.

Wil de samenleving de wetenschap in vrijheid laten opereren, dan is er meer nodig dan het afwijzen van gratuite beschuldigingen in het parlement. Dan helpen ook allerlei acties om wetenschappelijke feitjes dichter bij de bevolking te brengen niet, hoe aardig bedoeld ook al die tentoonstellingen en televisieprogramma’s zijn. Iedere politicus heeft de plicht te begrijpen hoe intersubjectief getoetste kennis als basis voor beleid moet dienen, en waarom die wezenlijk anders is dan willekeur of de intuïtie van influencers. Het is hoog tijd voor een buddyprogramma dat jonge wetenschappers koppelt aan Kamerleden!