MENU

Voer een sociale plicht voor jongeren in

De door minister Hennis-Plasschaert voorgestelde wetswijziging om de militaire dienstplicht ook verplicht te stellen voor vrouwen is een logische. En gelukkig, zo zie je iedereen denken, is dit een theoretische kwestie. We speculeren niet graag over een eventuele oorlog, dus een debat over de dienstplicht blijft hopelijk even abstract als over een Nederlands atoomwapen.

Militaire dienstplicht klinkt totaal verouderd, maar dat geldt niet voor het begrip sociale of burgerdienst(plicht). De twee zijn vaak gekoppeld, om juist de onrechtvaardigheid tussen jongens en meisjes op te heffen. Toenmalig CDA-fractievoorzitter Brinkman pleitte in 1992 voor een algemene burgerdienst als alternatief voor de militaire dienstplicht. Dit werd verworpen door premier Lubbers en daarna heeft de politiek zich bij mijn weten nooit meer over het onderwerp gebogen.

Niettemin blijft het idee van een sociale plicht voor jongeren rondzingen. Daarvoor bestaan twee (overlappende) overwegingen. De behoefte groeit aan een instrument dat de sociale cohesie bevordert en er is nostalgie naar de positieve kanten van de dienstplicht. Dan bedoel ik niet simplistische verzuchtingen als ‘Schop die kwajongens gewoon de dienst in, dan merken ze het wel’.

Afgezien van tijdsverlies en momenten van verveling zorgde de dienstplicht ervoor dat jonge mensen van alle sociale klassen met elkaar in contact kwamen in een cruciale levensfase. Ze leerden iets over functioneren in een hiërarchie, over discipline en zelfcontrole, werken in teams en verantwoordelijkheid nemen voor anderen en, omgekeerd, vertrouwen op anderen. En wellicht het belangrijkste: je inzetten voor een zaak – vaderland, vrede – die groter is dan jezelf.

Deze positieve effecten zijn uitgebreid gedocumenteerd. Het meest pregnant vinden we die voordelen in het enige westerse land met langdurige dienstplicht voor mannen en vrouwen: Israël. De veiligheidssituatie en de hoge status van het leger maken vergelijkingen moeilijk, maar daar blijkt dat leeftijdsgenoten die niet in het leger dienden, minder evenwichtig, minder doelgericht en later minder maatschappelijk succesvol zijn dan voormalige soldaten.

Let wel, dienstplicht is iets anders dan oorlog voeren. De effecten van Vietnam op Amerikaanse dienstplichtigen waren vaak dramatisch, al noemen veteranen als John Kerry ook hoezeer de dienst hun persoonlijkheid heeft gevormd. In een samenleving waar de verschillen groeien, de solidariteit vermindert en veel jongeren zoekend zijn, klinkt het idee om het goede van de dienstplicht te behouden aanlokkelijk.

Het delen van verantwoordelijkheden in een sociale dienstplicht waaraan niemand zich onttrekt, kan samenhorigheid en cohesie scheppen, voor nieuwe en oude Nederlanders. Toepassingen genoeg in zorg, sport, jeugdopvang, brandweer, monumentenrestauratie, natuur en milieu, ter aanvulling van het vrijwilligerswerk waar de vergrijzing toeslaat. Het hoeft niet fulltime, het hoeft niet in een aaneengesloten periode, maar wel met continuïteit en in een team. En voor iedereen, niet alleen voor kansarme jongeren.

Gaat het ten koste van arbeidsplaatsen die onder druk staan door robotisering? Nee, het is er een aanvulling op. De uitvoering moet vooral op lokaal niveau liggen. Daar zijn de noden en de winst concreet. Maar ook landelijk kan een sociaal corps wonderen verrichten.

Burgerdienst is ingewikkeld te organiseren en de politieke haalbaarheid lijkt nu nul. Geen enkele 20-jarige geeft graag zijn of haar vrijheid en comfort op. Geen enkele? Toch wel: er zijn honderden, misschien duizenden (jonge) mensen die zich vrijwillig inzetten voor vluchtelingen, op Lesbos of in Nederland. Mooi onderwerp voor de verkiezingsprogramma’s, die burgerdienst.

Louise O. Fresco
NRC handelsblad, 10 februari 2016