Voedzame demagogie
In de Volkskrant van 9 augustus schreef Frans Timmermans een opiniestuk waar ik een beetje boos over ben, hoewel ik Frans hoog acht. Frans Timmermans vraagt aandacht voor de hoge voedselprijzen, die meer dan 140 miljoen mensen „de honger in gejaagd” hebben. Dit is een ongelukkige beeldspraak: de groei van de honger is een statistische berekening van de kosten van voedsel in dollars en zegt iets over mensen met lage inkomens in voedsel importerende landen met een munt die fluctueert tegenover de dollar.
Timmermans legt terecht de relatie tussen verdeling en honger en politiek. Hij schrijft: „De PvdA vindt het een morele plicht van de politiek om te zorgen dat er voldoende voedsel beschikbaar is, ook voor arme mensen.” Afgezien van dat rare „ook” is dit een zin van dertien in het dozijn, waar je voor voedsel, onderwijs, zorg of werk kunt invullen. De daaropvolgende zinnen luiden: „Ontwikkelingssamenwerking is bij uitstek een geschikt middel om dit voor elkaar te krijgen. Via ontwikkelingsprojecten kunnen we Afrikaanse boeren helpen meer en efficiënter voedsel te produceren. Dit is misschien wel de belangrijkste stap om de voedselproductie wereldwijd te vergroten.”
Hoezo komen er ineens Afrikaanse boeren om de hoek kijken? En de verbetering van Afrikaanse boeren zou de belangrijkste stap zijn voor de wereldwijde voedselvoorziening?
Pardon?
Met heel veel optimisme kun je je voorstellen dat zo rond het midden van deze eeuw het Afrikaanse land dat nu niet of nauwelijks gebruikt wordt, dan in cultuur is genomen en voldoende opbrengt om de Afrikaanse bevolking te voeden.
Maar de sleutel tot de voorziening de Verenigde Staten, Oekraïne, Kazachstan, Vietnam, Thailand – en natuurlijk in India en China, voor hun grote binnenlandse markten.
Voorts: „Deze handel in honger drijft de prijs van voedsel omhoog terwijl de winsten naar bankiers en hedgefondsen gaan”.
Handel in honger bestaat niet. Er wordt gehandeld in toekomstige prijzen van veevoer en biobrandstoffen –want het is nu voornamelijk een kwestie van tekortschietende productie van mais. Daardoor kan er een effect ontstaan op andere gewassen die als substituut dienen.
Maar het belangrijkste voedsel van de armen is rijst en deels tarwe, dat niet gebruikt wordt voor veevoer en waarvan slechts een klein percentage op de wereldmarkt komt.
Ja, daar worden alle handelaren beter van, maar nog het meest de handelaren in de krottenwijken van steden als Lagos en Calcutta die de prijsdalingen niet doorgeven aan hun arme klanten. Speculatie heeft een negatieve klank, en kan prijsopdrijvend werken, maar is ook noodzakelijk om geld beschikbaar te maken voor investeringen. Er is geen betere remedie tegen hoge prijzen dan hoge prijzen, omdat juist daardoor efficiënter wordt geproduceerd en minder verspild, en investeringen in de verbetering van de productie gemaakt kunnen worden.
Dan komt het konijn uit de hoge hoed, want Timmermans schrijft dat investeringen in voedselzekerheid van belang zijn voor Nederland, want „ook ons eten wordt steeds duurder omdat er steeds meer monden te voeden zijn en de vraag naar voedsel en daarmee de prijs wereldwijd stijgt”. Er bestaat slechts een zwakke relatie tussen wat de Nederlander betaalt en de wereldmarktprijs – de prijs van tarwe telt maar voor enkele procenten mee in de uiteindelijke prijs van brood. Bovendien, de vraag naar voedsel stijgt al decennia (zo niet eeuwen) en toch is sinds de jaren zestig, ondanks de verdubbeling van de wereldbevolking, het aantal calorieën per hoofd met meer dan een kwart toegenomen en zijn de prijzen overal geleidelijk gedaald. Een Nederlands gezin betaalt nu gemiddeld vier tot vijf keer minder voor zijn voedsel dan in de jaren vijftig.
Dan komt een aanval op de VVD: „Een miljard mensen lijdt honger en in plaats van de politieke verantwoordelijkheid te nemen en te investeren in landbouw in ontwikkelingslanden wil de VVD juist van de ontwikkelingssamenwerking af. ” Los van de weinig onderbouwde positie van de VVD over het onderwerp, berust dit op een denkfout. Er wordt geen Nederlands overheidsgeld geïnvesteerd in de landbouw elders. Dat doen bedrijven, groot en klein, hier en daar. Wat de Nederlandse overheid hoogstens kan doen, is dat te stimuleren door exportgaranties en door onderzoek en training op dit gebied te bevorderen. Dat de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking decennialang de landbouw heeft verwaarloosd, is een feit. Maar daar waren helaas ook veel PvdA’ers bij betrokken.
Wat Frans Timmermans schrijft, berust op gerecyclede demagogie. Van een lid van de Tweede Kamer met zo veel internationale ervaring verwacht ik dat hij zich niet zo laat gebruiken voor propaganda. De PvdA, Nederlandse kiezers noch hongerige mensen hebben iets aan een onjuiste en tendentieuze voorstelling van zaken. De situatie is ernstig, maar het meest gebaat bij een eerlijk debat dat de voedselcrisis bagatelliseert noch overdrijft. Een slordig geformuleerd, populistisch stuk, dat niet getuigt van nieuwe inzichten, helpt ook al niet om de ontwikkelingssamenwerking te hervormen
Louise O. Fresco
NRC handelsblad 15 augustus 2012