Voedsel voor de helden van D-Day
Te midden van de herdenkingen van de geallieerde invasie in Normandië, zeventig jaar geleden, is er een opvallende: BBC’s Great British Menu. In deze televisieserie gaan chef koks uit verschillende Engelse regio’s de competitie aan om een gerecht voor een viergangenmenu te koken. Dit jaar is het doel gerechten te creëren die „de stemming tijdens de Tweede Wereldoorlog en de moed van de generatie van D-Day oproepen en eer betonen aan allen die gevochten hebben of een civiele bijdrage hebben geleverd”. Het gaat dus om gerechten met een expliciet verhaal. De koks doen onderzoek, bijvoorbeeld door terug te gaan naar (de nazaten van) de mensen die de geallieerde soldaten achter de Duitse linies hebben gevoed, maar ook naar de vaak ontroerende geschiedenis van hun eigen (groot)ouders. De gerechten dragen namen als Een Brief van het Thuisfront, Terugkerende Postduif (gebraden duif als voorgerecht, compleet met telegram in de klauwtjes) of The Bulldog (een verwijzing naar Winston Churchill). Ook de manier waarop het gerecht wordt opgediend telt mee: het dessert voor sigarenroker Churchill komt in sigarendozen, en Run Rabbit Run bestaande uit onder andere konijnfilet, verschijnt als een konijnenhok met vinaigrette in het waterreservoir.
Opvallend is het gebruik van Normandische ingrediënten zoals oesters, appel en wilde selderij, terwijl er weinig verwijzingen zijn naar de Amerikaanse keuken ondanks de grote bijdrage van de GI’s. Veel vegetarische gerechten komen niet langs, al is er de 21st Century Woolton Pie (Woolton was minister van voedselvoorziening die vegetarisme propageerde). De jury bestaat uit bekende koks, aangevuld met mensen die een speciale visie op D-Day hebben, zoals Churchills oud-secretaresse of de jongste nog levende soldaat van de invasie. Symbolischer kan voedsel bijna niet worden. Ieder gerecht is beladen, niet alleen in de zin dat de smaak de herinnering tot leven wekt (het madeleinekoekje van Proust), maar ook omdat het geconstrueerd is als een optelsom van letterlijke verwijzingen. Het geeft niet dat die een nostalgische versie van het dappere Engeland weerspiegelen. Wat een leuke manier om een breed publiek bij D-Day en voedsel te betrekken!
Deze herdenking vermomd als kookwedstrijd roept ook de vraag op naar de bevoorrading van de troepen. Zonder voedsel of met slecht voedsel valt er geen gevecht te winnen. Zoals Napoleon zei: „C’est la soupe qui fait le soldat”. Een gemiddelde soldaat heeft per dag minstens 3000 kCal netto nodig. Voorzieningen voor het verwarmen van voedsel in veldkeukens of met spiritus en kaarsen waren onmisbaar. Gedroogd vlees, koffie en suiker waren favoriet gezien de houdbaarheid. De complexe logistiek van voedselvoorziening zonder informatietechnologie is bijna niet voor te stellen. Er bestonden voorschriften over welke troepen welk voedsel kregen, de zwaarbeladen paratroepers het meest. De standaardbevoorrading voor D-Day was gebaseerd op voedsel voor acht dagen plus een noodrantsoen en waterzuiveringstabletten. Bouillonblokjes waren voor de gewonden. Het sleutelvoedsel voor noodgevallen was de D-bar, een dikke chocoladereep bestand tegen hoge temperaturen, gewikkeld in folie en waterdicht papier. De bedoeling was veel calorieën, maar geen goede smaak omdat de soldaten anders te veel zouden eten.
Wie ooit de smalle stranden van Omaha Beach gezien heeft en de steile duinenrij daarachter, kan alleen maar vol verwondering en deemoed zijn hoofd schudden over die jongens die zo vanzelfsprekend hun leven waagden voor onze vrijheid. Dat de legerleiding hen de dagen voor de invasie op speciaal rantsoen had gezet, waardoor zij welgevoed de Duitsers konden trotseren, is hun en onze redding geweest.
Louise O. Fresco
NRC handelsblad 4 juni 2014