Vervang luisteren niet door zwartmakerij
Ik zal niet de enige zijn die in verwarring is over de golf aan meningen en emoties die onder de naam #MeToo de westerse wereld overspoelt. Ik zal ook niet de enige zijn die verbijsterd is dat Ian Buruma, hoofdredacteur van The New York Review of Books, zich gedwongen voelde af te treden toen gerenommeerde universitaire uitgevers hun advertenties dreigden terug te trekken. Academische uitgevers, die waarheidsvinding in het vaandel zouden moeten hebben staan, laten zich leiden door publieke verontwaardiging?! Het past geheel in de Amerikaanse verhoudingen, waar op sommige campussen leeslijsten en docenten in de humaniora onderworpen zijn aan censuur omdat ze ongevoelig zijn tegenover studenten met een ‘andere’ identiteit.
#MeToo gaat over misbruik van macht om seksueel ongewenste handelingen te verrichten. De macht van de dader berust op puur geweld, hiërarchie of intimidatie en vindt zijn tegenhanger in de onmacht van het slachtoffer. Maar in tegenstelling tot andere misdrijven gelden bij #Metoo andere regels. Bij oplichting bijvoorbeeld staat buiten kijf dat beschuldigingen getoetst moeten worden, dat wie beschuldigd is als onschuldig zou moeten worden beschouwd tot het tegendeel is bewezen, en dat wie een ander beschuldigt daarmee niet per definitie onschuldig is.
Bij #MeToo geldt dit in het geheel niet. Dat komt doordat seksueel misbruik moeilijk te bewijzen en te bespreken valt, zelfs, zie Kavanaugh, als er een getuige is. Alleen dat al maakt datgene waar #MeToo naar verwijst van een andere orde dan andere (mis)daden. Omdat macht en machtsmisbruik zo centraal staan in de beschuldigingen, is iedere ontkenning van de beschuldigde verdacht, want een bewijs van datgene waarvan hij beschuldigd wordt. Iedere beschuldiging door iemand die zich slachtoffer voelt is volgens dezelfde logica bijna boven verdenking verheven, want een bewijs van moed tegenover de macht. De onmacht en kwetsbaarheid van het slachtoffer geven een morele waarheid aan de beschuldigingen, die zijn echo vindt in een samenleving waar de morele lading van iedere handeling enorm is geworden.
De collectieve meningsvorming is niet meer los te zien van emoties die bijna ieder mens heeft ervaren. Als beweging is #MeToo een canvas waarop machteloosheid en miskenning geprojecteerd worden.
Het is duidelijk dat deze polarisatie alleen maar slecht kan aflopen. Er is een collectieve pavlovreactie ontstaan waardoor de beschuldigingen door slachtoffers en ontkenningen van daders zich verscherpen. Het vervangen van luisteren door zwartmakerij is dramatisch, zeker als het gebeurt door buitenstaanders die zich plaatsvervangend slachtoffer voelen. De erkenning van het leed van slachtoffers wordt impliciet een erkenning van het eigen leed.
#MeToo is een arena waarin de hypergevoeligheid van iedereen luisteren naar hoor en wederhoor uitsluit. Hoe komen we uit deze patstelling? Ik kan slechts denken aan andere onmogelijke situaties waarin mensen de moed hebben gevonden om ondanks de vreselijkste daden een poging te wagen tot verzoening. De Waarheidscommissie in Zuid-Afrika, individuele pogingen in Rwanda, Cambodja – om te zwijgen over degenen die in de Holocaust hun geliefden verloren. Overal zijn er – schaarse – mensen geweest die het hebben aangedurfd hun eigen beulen of de moordenaars van hun familie in de ogen te kijken.
De schanddaden die bijeen gebracht worden onder #MeToo zijn uiteraard van een geheel andere orde dan genocide. En onze tijd is er geen van tanden op elkaar, maar van uiterste kwetsbaarheid, en dat is in veel opzichten een groot goed. Echter, een samenleving die geen ruimte biedt voor excuses en vergiffenis is gedoemd in bitterheid te eindigen.
Louise O. Fresco
Column NRC handelsblad, 8 oktober 2018