The Age of Intelligence
Als Jorge Luis Borges en Umberto Eco samen een surrealistisch scenario hadden geschreven, was het misschien zoiets geworden: het is 2055, de laatste overlevende van de wereld is de bewaarder van het Archief van de mensheid. In zijn toren, in het klotsende water van de Noordpool, zoekt de archivaris in het elektronische beeldmateriaal naar verhalen uit het verleden. Daaruit blijkt dat aan het begin van de 21ste eeuw, voor alles misging, een klein aantal uitverkorenen zich bewust was van de naderende ondergang. Een enkeling probeerde iets te doen, maar de meerderheid van de mensheid leefde stomweg verder, steeds meer consumerend, en steeds meer schade aanrichtend aan de kwetsbare planeet. Zo eindigen steden als Sydney, Las Vegas en Londen in vuur, woestijnzand en vloedgolven. Zo ging de planeet door domme blindheid – stupidity – ten onder.
Vorige week is deze film in meer dan vijftig landen in première gegaan. The Age of Stupid wil een vervolg zijn op Al Gores klimaatfilm, An Inconvenient Truth. Het is een hybride tussen een speelfilm en een documentaire. De maakster is Franny Armstrong, die eerder haar sporen verdiende met de film McLibel tegen de bekende fastfoodketen.
Het is makkelijk om The Age of Stupid af te doen als onjuist, sterk overdreven en demagogisch. Even gemakkelijk is het om de film op te hemelen als onthutsend en baanbrekend. Ook wie de film niet wil zien, kan niet onverschillig staan tegenover het fenomeen zelf. De organisatie is een schoolvoorbeeld van het moderne netwerken. De film is gemaakt met een klein budget, afkomstig van donaties door privépersonen die zijn gemobiliseerd via internet en elektronische contacten. Vrijwilligers hebben hem in dertig talen vertaald, en de medewerkers hebben genoegen genomen met een minimaal salaris. Dergelijke crowd funding werd ook gebruikt door Barack Obama om zijn campagne te financieren.
Al weken van tevoren werd er via het web geanticipeerd op de première, een society event in New York en Londen (en ja, in Amsterdam), maar ook in Bangalore en Singapore. Er is zelfs al een première geweest in Antarctica (wat je even doet vrezen dat ook de pinguïns al zijn voorgelicht over hun onvermijdelijke, tragische lot). Op talloze websites wordt de film uitvoerig besproken. Bovendien functioneert de film zelf weer als een katalysator voor nieuwe acties om bedrijven en individuen aan te zetten tot het verminderen van hun CO2-uitstoot. Wie The Age of Stupid intypt bij Google komt op bijna 26 miljoen hits.
Dit succes is opvallend. Toen Al Gore zijn film maakte, was het klimaatprobleem bepaald nog geen gemeengoed. Maar dat is nu wel het geval. De wereld, inclusief politiek, bedrijfsleven en het publiek, heeft het klimaat omarmd als het grootste probleem van de mensheid. Er kan geen topconferentie meer gehouden worden zonder dat het klimaat hoog op de agenda staat, politieke partijen en bedrijven staan te trappelen met plannen, net als steden en provincies. Ondanks alle moeite die het nog zal kosten om op korte termijn tot concrete afspraken te komen en alle hypocrisie ten spijt, is het onmiskenbaar dat de politiek dit onderwerp steeds zelfverzekerder oppakt. The Age of Stupid hamert dus op een bewustwording die al bestaat. En dat hameren gebeurt met harde hand. Want alleen op die manier bereik je de doelgroep, de stedelijke middenklasse bestaande uit brute egoïsten met terreinwagens en zwembaden. Daar helpt alleen de Apocalyps.
Alarmisme zonder oplossingen zet zelden zoden aan de dijk. Helaas biedt de film geen sprankje hoop op verlossing en benadrukt het gebrek aan actie. Dat is raar, want er wordt vandaag veel vooruitgang geboekt op milieugebied. Het kan allemaal nog beter, natuurlijk. Overheden zijn traag en tegenstrijdig, consumenten zijn liever lui en zuinig dan proactief, maar de technische mogelijkheden zijn legio. Denk alleen maar aan elektrische auto’s, energiezuinige ledlampen, nieuwe bouwmethoden en toenemend hergebruik van materialen. De zero-resource economy (dus zonder input van extra hulpbronnen) is niet meer denkbeeldig.
Je kunt je dus afvragen waarom de ondergang van de wereld nu nogmaals vertoond moet worden en ook zo veel mensen aanspreekt. Is het onze westerse behoefte aan een opgeheven vingertje? Appelleert de film aan het schuldgevoel van een verwende postkapitalistische generatie? Doemdenken is aantrekkelijk voor wie er comfortabel bij zit en zich niet wenst te bekommeren om de behoeften van anderen in arme landen.
Maar er is meer. In verschillende interviews stelt Franny Armstrong dat de toekomst van de wereld in de handen van deze generatie ligt. „Iedere generatie voor ons kende het probleem niet, en voor iedere generatie na ons zal het te laat zijn. Dus het komt neer op ons.” Anders gezegd: het historische moment om de wereld te redden is aangebroken. Ook dat is gefundenes Fressen: wie wil er niet horen dat het lot van de wereld in zijn handen ligt? Maar daarmee overschatten de filmmakers zichzelf, net als zij de toekomstige generaties onderschatten, of rechtdoen aan de geweldige vooruitgang van de vorige. De hele menselijke geschiedenis is minstens zozeer een age of stupid als een age of intelligence.
Tegelijkertijd zijn een dergelijke zelfoverschatting en het moralistische vingertje inherent aan idealistische bewegingen. Ook de hippies en bezetters van de Sorbonne of het Maagdenhuis waren niet bescheiden in hun ambities. Met succes, want zij gaven mede aanzet tot grote veranderingen. Daarom moet het fenomeen van The Age of Stupid serieus genomen worden. Idealisme kan nu eenmaal niet subtiel zijn. Maar zonder idealisme is er geen vooruitgang.
Louise O. Fresco
NRC handelsblad 29 september 2009