MENU

Steun consument slim bij zijn zelfbetutteling

Betutteling, die heerlijke Nederlandse onomatopee! Weinig mensen houden van getut-tut en al helemaal niet door de overheid. Baas in eigen leven: geen verbod op frikandellen, geen quotum op vliegreizen! Ook al leidt die vrijheid soms tot het volgen van strenge lifestylegoeroes (fanatiek opruimen, matineuze selderijsap of stappentellers), beter een zelfgekozen betuttelaar dan een opgelegde maatregel van een anonieme autoriteit.

Dit vormt een dilemma voor de overheid, die immers wel degelijk ons gedrag wil beïnvloeden in de richting van gezond en duurzaam. Als voorlichting en betutteling niet werken, dan moeten maatregelen ingezet worden om de markt in de juiste richting sturen, door de consumptie van ongezonde of milieuvervuilende zaken duurder te maken.

Op twee punten lijkt de overheid precies die kans te missen. In het concept-klimaatakkoord zit geen voorstel voor een CO2-belasting, hoewel er goede aanwijzingen zijn dat dit innovatie zou bevorderen en uitstoot verminderen. En bij de verhoging van het btw-tarief is geen uitzondering gemaakt voor groenten en fruit. Dit laatste heeft een zekere logica omdat het gaat om totale herverdeling van lastendruk en bovendien de relatief geringe verhoging van 6 naar 9 procent in de praktijk vermoedelijk weinig effect heeft op de verkoop van groenten en fruit. Maar het psychologische effect is, gezien de boze reacties op sociale media, volledig onderschat.

De overheid moet zoeken naar een evenwicht tussen betuttelende zorgzaamheid en top-down, marktsturende maatregelen. Zeker bij voeding is dat lastig, want de boodschap is zelden zwart-wit. Van individuele producten valt immers lang niet altijd te zeggen dat ze echt slecht zijn, behalve (ja, die frikandel) als ze te veel verkeerde vetten en zoet bevatten (en wat precies ‘te veel’ is in een individueel voedingspatroon, blijft moeilijk).

Intussen laat de groei van fastfood en kant-en-klaarmaaltijden zien dat eetgewoonten wel degelijk, en snel, veranderen. Vergelijk ook het aanbod van een supermarkt met dat van twintig jaar geleden. Nu zijn er verse vijgen, kiwi, sushi, merguez, taco’s, tandoori. De markt is hier leidend. Exotisch maakt nu deels weer plaats voor lokaal, en groen en fairtrade zijn sterk in opkomst. Steeds meer twintigers en dertigers weven een eigen verhaal rondom hun eten. Ik noem dat het ggd-dieet – ‘groen, gezond en duurzaam’ – waarin gezondheid, circulariteit, klimaat, ontwikkeling al of niet impliciet prioriteit hebben.

Het slim begeleiden van ‘zelfbetutteling’ lijkt mij het nieuwe model: het versterken van opkomende trends door de overheid. Dat is nodig want de som van individuele keuzes – zoals het ggd-dieet, hoe verstandig het ook is – lost geen collectieve problemen op. Om een voor de hand liggend en groeiend probleem te noemen: het afval uit de voedselketen. Hoewel het verwerken van afgekeurde groente en fruit aan populariteit wint (de ‘kromkommer’) zit de grote winst in het toestaan van het gebruik van afval voor dierlijke consumptie. Dit vereist nieuwe maatregelen om de voedselveiligheid te garanderen. En de verwarring over houdbaarheidsdata (waardoor we preventief te veel weggooien) moet de wereld uit. Ook nodig: heffingen op plastic flesjes en bestek en echt afbreekbare en herbruikbare verpakkingen.

Zo kan de overheid de beginnende kentering op dit gebied versterken. Niet door betutteling maar door in te spelen op spontane veranderingen bij consumenten. Natuurlijk is het GGD-dieet vooral populair onder hogeropgeleiden; verspreiding neemt tijd. Maar een overheid die aansluiting zoekt bij veranderingsgezindheid kan het verschil maken.

Louise O. Fresco
Column NRC Handelsblad, 14 januari 2019