MENU

Recht om te Weten

Amerikaanse kiezers spreken zich binnenkort niet alleen uit over de toekomstige president. In het verkiezingshokje worden per staat ook andere vragen aan de bevolking voorgelegd. In Californië speelt via een dergelijke ballot een wezenlijke kwestie: in Proposition 37 wordt de kiezers gevraagd zich uit te spreken over de California Right to Know Genetically Engineered Food Act. Indien deze Act wordt aangenomen, verandert er veel op 1 juli 2014. Verwerkt voedsel zal dan verplicht het etiket (label) moeten dragen ‘gedeeltelijk geproduceerd met genetische modificatie (engineering)’ of ‘kan zijn geproduceerd met genetische modificatie’, ook als het gaat om sporen in verwerkt voedsel zoals koekjes en sauzen. Biologisch geproduceerd voedsel (in de VS: organic) wordt hiervan uitgezonderd; het gebruik van biotechnologie is weliswaar wettelijk verboden bij biologisch voedsel, maar in tegenstelling tot gangbaar voedsel hoeft er niet getest te worden op de aanwezigheid van sporen van genetisch gemodificeerd voedsel. In dezelfde Act wordt het gebruik van de term ‘natuurlijk’ (natural) verboden voor voedsel dat op een of andere manier een bewerking heeft ondergaan of genetisch gemodificeerde ingrediënten bevat. Een uitzondering op dit alles wordt gemaakt voor voedsel dat dierlijke componenten bevat of dat in restaurants wordt verkocht. Deze voorstellen leiden tot heftige reacties in de zaaizaad- en voedingsmiddelenindustrie (en van juristen die de formulering onduidelijk vinden).

In hun campagne ‘No on 37’ stelt de industrie dat etikettering, en dus het scheiden van productiestromen en het schoonmaken van apparatuur, tot veel extra kosten zal leiden, waardoor huishoudens jaarlijks honderden dollars extra kwijt zijn. Dat de usual suspectszoals chemiebedrijf Monsanto zich verzetten, hoeft geen betoog. Maar dat ook de grote productie- en distributiebedrijven van biologische producten dergelijke etikettering afwijzen, komt wellicht als een verrassing. De verklaring is simpel: bijna alle succesvolle biologische bedrijven zijn eigendom van grote producenten. Net als in Europa zit ook in de Verenigde Staten de groei van ‘biologisch’ juist niet in de kleine, lokale producent, hoezeer de consumenten dat ook hopen.

Als we de opiniepeilingen mogen geloven, is de kans dat Act 37 wordt aangenomen vrij groot. President Obama heeft al in zijn vorige campagne gezegd dat hij een voorstander is. Californië is een van de belangrijkste staten in de VS, groot voedselproducent en uitvinder van de biologische beweging. Als Californië etikettering invoert, dan is het slechts een kwestie van tijd voordat dit een norm wordt voor de Verenigde Staten als geheel. Twintig staten zijn Californië voorgegaan met vergelijkbare voorstellen. Gezien de Amerikaanse dominantie op de wereldmarkt zou dat weer gevolgen hebben voor handelsstromen in de wereld, die dan ook gescheiden moeten worden. Dat stuit op bezwaren van de opkomende economieën, waar genetisch gemodificeerde gewassen op grote schaal verbouwd worden (en daar niet van etiketten worden voorzien). Een conflict hierover zou zelfs de vrije handel in voedsel in gevaar kunnen brengen, en zelfs de wereldhandelsorganisatie kunnen ondermijnen.

Hier botst de vrijhandel dus met de vrije keuze van het individu. Als Europeaan ben je in eerste instantie geneigd om in te stemmen met Proposition 37. Immers, hoe meer informatie op het etiket, hoe beter. Europa heeft zelf immers al veel eerder besloten de vermelding van genetische modificatie op etiketten verplicht te stellen, net als vijftig landen.

Maar er is nog een andere kant van de zaak. Waarom zouden we een laboratoriumtechniek voor het veredelen van zaaizaad op het etiket van een eindproduct als koekjes willen vermelden, als er tot dusver geen enkele aanwijzing is dat dit biochemische effecten heeft in het eindproduct of voor de gezondheid van de consument? Waarom de genetische modificatie van planten noemen, maar niet van dierlijke producten, zoals enzymen in kaas?

Etikettering biedt informatie, maar bevestigt tegelijk de angst voor moderne technologie. Het voedt de onrust die juist deze maand weer is ontstaan door een studie van de Universiteit van Caen, waar tumoren bij ratten werden geconstateerd na de consumptie van genetisch gemodificeerde mais. Hoewel deze studie ernstig is bekritiseerd, beklijft bij de consumenten het gevoel dat dingen worden verzwegen. In dat licht lijkt het Californische initiatief redelijk. Maar genetische modificatie is niet hetzelfde als het zout- of glutengehalte. Het is een methode, niet een toevoeging, laat staan een ‘vervuiling’. Ook de FDA (de Amerikaanse Voedsel- en Warenautoriteit) beschouwt verplicht etiketteren als fundamenteel misleidend.

Aan Proposition 37 kleeft nog een bezwaar. Uiteindelijk wordt de zaak overgelaten aan de jurisprudentie. Ieder individu mag naar de rechter stappen, zonder bewijs van persoonlijke schade, om boeren, supermarkten of de industrie aan te klagen.

Alle burgers hebben het recht te weten wat zij eten. Het is ook hun goed recht om de industrie en de overheid te wantrouwen. Maar over een zo complex onderwerp als biotechnologie beslis je niet in het stemhokje. Dat leidt tot pseudodemocratie, waarbij gevoel en wetenschap gelijk worden geschakeld, en tot pseudo-informatie die misverstanden en vooroordelen aanwakkert.

Louise O. Fresco
NRC handelsblad 24 oktober 2012