Radicaliteit fascineert – op eeuwen afstand
Hij had een wilde hipsterbaard en bijpassende bruine kleding die sterk afstak tegen de elegante maatkleding van zijn vader. Hij liep meestal op blote voeten, trok soms en plein public zijn kleren uit. Hij gaf niet om materiële bezittingen, verzette zich tegen verspilling en de gevestigde orde, en ging af en toe in hongerstaking. Een lastige maar aardige puber met een zwakke gezondheid die uit zou groeien tot een invloedrijk activist. Zijn gedachtengoed bestond uit een eigen, mystiek-christelijk ecologisch proto-marxistisch anti-kapitalisme. Had hij nu geleefd dan was hij lid geweest van Greenpeace, de Piratenpartij, de dierenbescherming en de anti-globalisten. Kortom, naar huidige maatstaven iemand die eerder wantrouwen dan enthousiasme ontmoet.
Ik bedoel dit niet respectloos, want geen man uit zijn tijd wordt met meer onverdeelde eerbied en bewondering beschouwd. Ik heb het natuurlijk over de dertiende-eeuwse Franciscus van Assisi, aan wie Henk van Os zijn net verschenen fraaie afscheidsrede heeft gewijd. Iedereen, betoogt Van Os, heeft zijn eigen beeld gemaakt van Franciscus. Bij een kunsthistoricus als Van Os moet je dat letterlijk nemen: in talloze schilderijen tot en met deze eeuw blijkt de heilige een dankbaar object. Maar het belang van Franciscus gaat verder. Hij inspireerde niet alleen schilders maar ook talloze andere kunstenaars zoals Pasolini, Stockhausen, Goebaidolina, Malamud en Dostojevski. En niet de vergeten de huidige paus. Nog steeds verschijnen er biografieën over zijn leven.
Franciscus is een household name, alleen al omdat we dierendag vieren op zijn sterfdag. Het is verbazend dat iemand die zo radicaal was zoveel succes heeft. Geen andere historische religieuze of filosofische figuur speelt in de moderne samenleving zo’n rol. Geen heilige is buiten het katholicisme van betekenis voor seculiere burgers. Denkers als Plato, Montaigne of Newton zijn te intellectueel en spreken nauwelijks aan via hun levenswijze. Thoreau, auteur van het utopische Walden, of Rousseau mogen dan oproepen tot een terugkeer naar de natuur, maar staan qua populariteit op lichtjaren afstand.
Helemaal toevallig is dat niet. Franciscus past wonderwel bij de behoefte aan ‘spirituele stilte’, rurale eenvoud en puurheid van de natuur die zo populair zijn bij de stedelijke middenklasse. Zelfs zijn zuiverende vasten sluit naadloos aan bij wellness-centra die geestelijk en fysiek comfort bevorderen. Zijn liefde voor dieren, speciaal vogels, lijkt al te goed herkenbaar in een samenleving waarin de consument meeleeft met het treurige verhaal van de voor de slager bestemde kip of het kalfje. Wie echter denkt dat Franciscus erelid avant la lettre was van de Partij voor de Dieren, moet beseffen dat hij ook een opstandig prediker en een behendig onderhandelaar was tegenover de Saraceense sultan tijdens de vijfde kruistocht.
De appetijtelijke versies van Franciscus-light gaan gemakshalve voorbij aan het subversieve karakter van de heilige, of zijn oproep tot nederigheid, armoede en lijden – maar projecteren staat vrij. Iedere tijd krijgt immers de symbolische figuur die men verdient. Het is veelzeggend dat we in een tijd van materiële welvaart een man idealiseren die een tegenwicht vormt, iemand die belooft ons te verlossen van onze consumptiedrift. Radicale keuzes fascineren altijd vanuit de veiligheid van een rustig leven. We begrijpen, nee bewonderen radicaliteit pas als de details door de afstand van eeuwen zijn vervaagd. Wie weet welke radicale denkers van vandaag over acht eeuwen nog tot de verbeelding spreken.
Louise O. Fresco
NRC handelsblad, 30 november 2016