Protectionisme op de voedselmarkt: funest
De huidige pandemie veroorzaakt niet alleen een gezondheidscrisis, maar op termijn mogelijk ook een voedselcrisis. Nederlanders zien daar niet zoveel van omdat de supermarkten grotendeels vol liggen nu het eerste hamsteren voorbij is. Maar wat in het klein gebeurt, kan ook internationaal repercussies hebben. Alleen al de perceptie van schaarste leidt tot marktfalen.
De laatste voedselcrisis, van 2008, ontstond door het gelijktijdig optreden van slechte oogsten in landen als Australië, Rusland en Argentinië, hoge olieprijzen en het gesubsidieerd gebruik van maïs als biobrandstof in de VS. De prijzen schoten omhoog, met als gevolg dat allerlei landen strenge exportrestricties doorvoerden.
Er was dus sprake van een door prijzen, niet door structurele schaarste, gedreven crisis. Want dat is het grote verschil tussen voedsel en olie: de voedselproductie vernieuwt zich elk jaar. Ook nu hebben we te maken met complexe conjuncturele effecten die kunnen resulteren in sterk stijgende prijzen en volatiliteit. Het gebrek aan arbeidskrachten door reisbeperkingen en quarantainemaatregelen wordt nijpender als de crisis voortduurt. We zien dit nu al bij Nederlandse tuinders.
Het stilleggen van fabrieken die leveren aan de landbouw- en voedselindustrie zorgt al op korte termijn voor enorme problemen. In West-Afrika bleek tijdens de ebola-epidemie dat 40 procent van de landbouwgrond niet werd ingezaaid.
Speculatie op termijnmarkten van voedsel zou een rol kunnen spelen nu kapitaal op weinig plaatsen rendabel ingezet kan worden. Aangezien veel geld nodig is om de economie vlot te trekken, komt ook kredietverlening in de voedselsector in gevaar.
Maar laten we aannemen dat de productie op peil blijft, dan zijn distributie en afzet het volgende probleem. De scheepvaart lijdt onder de sluiting van havens. Gesloten grenzen en het wegvallen van horeca leiden tot verstoring in de afzet en voedselverliezen. Deze worden maar beperkt opgevangen door sympathieke initiatieven om lokale producenten een direct kanaal naar consumenten te geven.
De voedselzekerheid van de armste huishoudens en de meest kwetsbare gebieden, met name Afrika en India, wordt bedreigd. Door de sluiting van scholen missen 400 miljoen kinderen hun maaltijd daar, vaak de enige volledige maaltijd op een dag. Degenen die hun inkomen verliezen zouden voedselbonnen moeten krijgen, trouwens ook in Nederland. Als die gekoppeld worden aan voedingsadvies slaan we twee vliegen in een klap.
Om een voedselcrisis te voorkomen moet allereerst paniek op de voedselmarkten worden bezworen. Iedere vorm van protectionisme zal paniek en hamsteren op nationale schaal versterken.
Hoe begrijpelijk ook, kortzichtige emoties zijn gevaarlijk. „Hebben we niet te veel controlemechanismen laten varen onder het motto: handel gaat voor alles?”, schreef Beatrice de Graaf in het Financieele Dagblad . Maar de wereldmarkt is juist noodzakelijk voor de continuïteit van de voedselvoorziening. Handelsakkoorden hebben geleid tot minder volatiliteit en lagere prijzen ten gunste van de armen, en tot veiliger voedsel voor iedereen. Juist wereldhandel is een weg naar betere standaarden en controle. De suggestie dat we die hebben laten varen, voedt een funest protectionisme. Juist nu moeten we nadenken over een veerkrachtig wereldvoedselsysteem.
Louise O. Fresco
Column NRC Handelsblad, 6 april 2020