Pas op met ‘makkelijke’ klimaatoplossingen
Er bestaat een gerede kans dat het Urgenda-arrest standhoudt in cassatie. De procureur-generaal en de advocaat-generaal adviseren de Hoge Raad dat, in lijn met eerdere gerechtelijke uitspraken, de overheid voor eind 2020 de uitstoot van broeikasgassen met ten minste 25 procent moet reduceren. Juridisch gaat het om de bescherming van het leven van burgers zoals verankerd in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens.
Het advies aan de Hoge Raad getuigt van een belangrijke verschuiving: de politiek moet zich richten op zorg voor de lange termijn. Lovenswaardig, maar niet probleemloos. Er bestaat geen twijfel over de invloed van de mens op wereldwijde bio-geo-chemische processen, door gebruik van fossiele brandstoffen, ontginning en bevolkingsgroei gekoppeld aan snel groeiende welvaart. De omvang van die invloed bereikt elke burger – brandende bossen, vloedgolven, gebarsten aarde. Metaforen als ‘catastrofe’ of ‘noodtoestand’ suggereren dat klimaatverandering morgen onherroepelijk voor de deur staat. Millennials die op straat een nieuw economisch model afdwingen om hun toekomst veilig te stellen onderstrepen de urgentie. Maar een breed gevoel van urgentie is niet hetzelfde als verstandige actie.
Klimaatverandering is een optelsom van vele complexe factoren. Veranderingen in atmosferische samenstelling, oceaantemperaturen, opname en uitstoot van broeikasgassen beïnvloeden het weer. Het is geen bom of meteoriet die in een keer alles verwoest. Het jaar 2020 heeft geen exacte onderbouwing. Het is een politieke afspraak tussen landen die gerespecteerd moet worden, maar het is geen kantelpunt waarna alles ineens dramatisch omslaat.
Er moet een evenwicht gevonden worden tussen snel handelen om tegemoet te komen aan internationale afspraken, maatschappelijke bezorgdheid en weloverwogen investeren in toekomstbestendige oplossingen. Zelfs een ‘makkelijke’ oplossing als het isoleren van woningen en snelheidsbeperking heeft veel voeten in de aarde. De overheid moet wijzer zijn dan meeliften op een gevoel van haast, zeker op een dossier vol krachten van buiten Nederland.
Er is consensus over de diagnose (klimaatverandering is reëel en progressief), niet over de te nemen maatregelen. De bejubelde overgang van gas naar elektrisch gaat voorbij aan het feit dat elektriciteitsopwekking meer CO2 produceert dan gas. Batterijen vragen dure, zeldzame materialen die onder erbarmelijke omstandigheden worden gewonnen. Onderzoek naar alternatieven , zoals CO2-opslag, waterstof, oogsten van CO2 uit de lucht, kernenergie, aardwarmte, is dringend. Al die keuzes staan grotendeels in de kinderschoenen. Is een radicale overgang naar elektrisch vervoer en verwarming dan de beste oplossing?
Zorgplicht vraagt om meer dan hals-over-de-kop of ambivalente maatregelen. Het vraagt om het ‘managen’ van onzekerheid en het bieden van vertrouwen voor technische en sociale veranderingen. De staat kan pas voor burgers zorgen als hij weet wat te doen met schaarse middelen. Maar de staat kampt met een wankele basis: onvoldoende begrip van toekomstige en deels omstreden scenario’s in combinatie met enorme economische consequenties. We moeten ons voorbereiden op een wereld die warmer wordt. Het beperken van die opwarming tot 2,5 of 3 graden vergt veranderingen in de economie die alleen betaalbaar zijn bij economische groei. Een overheid die zijn zorgplicht serieus neemt, investeert moedig in de toekomst. Zo zou je het advies aan de Hoge Raad ook kunnen lezen.
Louise O. Fresco
Column NRC Handelsblad, 23 september 2019