MENU

Wil de dader naar voren stappen?

Daar staan ze dan, de criminelen van het voedselrijk: de komkommer, de tomaat, de sla, het rundvlees, en vandaag, als allernieuwste verdachte, de taugé. De beschuldigingen vliegen over en weer en de verwijten zijn al even venijnig.

Hoe kan een Hamburgse wethouder zonder enig bewijs de vinger wijzen naar de Nederlandse en Spaanse komkommers en daarmee een miljoenenindustrie stilleggen? En hoe kan, na onderzoek dat de onschuld van de komkommer bewees, de beschuldiging vervolgens uitgebreid worden naar andere groenten? Terwijl tegelijkertijd een Italiaanse expert van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zegt dat deze specifieke E.coli-bacterie nooit op groenten is aangetroffen. Waarop diezelfde WHO, die al eerder op het scherpst van de snede opereerde met zijn dramatische waarschuwingen over de Mexicaanse griepepidemie, stelt dat vlees de oorzaak moet zijn.

Ondertussen groeit de paniek en gooien landen hun grenzen dicht, worden groententelers in hun bestaan bedreigd en consumenten bang gemaakt voor gezond voedsel dat de overheid anders zo graag aanbeveelt. De EHEC-bacterie betrapt ons feilloos op twee zwakke punten: de communicatie over onzekerheden naar het grote publiek en de organisatie van onze voedselketen. Door de grootschaligheid en de complexiteit van onze voedselvoorziening zijn we kwetsbaar als er iets misgaat, omdat het meestal veel mensen tegelijk betreft en het moeilijk is om snel de oorzaak in een lange keten te achterhalen.

Hebben dan al die mensen gelijk die vinden dat we terug moeten naar lokaal en biologisch produceren – naar Baas in Eigen Voedselketen? Nee, natuurlijk niet. Die vorm van productie is net zo goed kwetsbaar en een eventuele bacterie kan ook bij een korte voedselketen moeilijk gevonden worden. Sterker nog, het gebruik van dierlijk mest die besmet kan zijn met darmbacteriën, is eerder een argument tégen biologische teelt.

Tegelijkertijd betekent het feit dat we dergelijke zwakke schakels in de keten kunnen identificeren, dat het systeem van controle werkt. Voedselvergiftigingen zijn van alle tijden, en er is geen enkele reden om te denken dat we nu onveiliger eten dan vroeger. Integendeel. De meest onveilige schakel is nog altijd de consument zelf, met zijn ongewassen aanrechtdoekjes en snijplanken.

Dat wil niet zeggen dat de aanwezigheid van een zo gevaarlijke variant als deze EHEC-bacterie gebagatelliseerd moet worden, bijvoorbeeld omdat er eerdere uitbraken zijn geweest in Japan. Maar het westerse publiek is steeds minder bereid om te accepteren dat er zoiets als pech bestaat, in de vorm van een ongekende mutatie van een bacterie. En dat we niet onmiddellijk, of misschien wel nooit een schuldige kunnen aanwijzen.

Onzekerheid is een slechte raadgever, zeker als niet duidelijk is wie met welke autoriteit spreekt. Politici moeten dan ook een evenwicht vinden tussen het voorzorgprincipe en het kalmeren van de gemoederen. Het algemene fenomeen van het afbrokkelen van de autoriteit van wetenschap én politiek in ons tijdsgewricht doet steeds vaker de balans doorslaan naar preventieve paniek. Dan staan politici al even snel klaar met hun beschuldigingen als het grote publiek.

Maar zorgvuldig onderzoek betekent hypotheses formuleren. Checken en nog eens checken. Onafhankelijke laboratoria inschakelen. Het managen van de publieke verwachtingen tegenover het laten van ruimte aan de wetenschap vormt de kern van het politieke handwerk. De politieke boodschap zou moeten zijn: helaas, we weten het nog niet, dus wees extra zorgvuldig met de hygiëne totdat de wetenschap, waarin wij vertrouwen hebben, uitsluitsel geeft.

De allerlaatste speculatie over de EHEC-bacterie die zojuist binnenkomt, luidt dat de bacterie uit Afrika afkomstig zou zijn. Heren en dames politici, wilt u alstublieft nu niet in allerijl de grenzen sluiten?

Louise O. Fresco
NRC.nl op 6 juni 2011