MENU

Onze landbouwsector exporteert kennis

Wellicht wordt de stikstofcrisis – ontstaan toen de Raad van State in mei een streep haalde door het Programma Aanpak Stikstof (PAS) – een zegen. Het maakt het mogelijk te bespreken wat tot nu toe niet benoembaar of onduidelijk was. Langzamerhand dringt het tot ons door dat de diverse problemen om ons heen – voedsel, biodiversiteit, klimaat, energie, milieu, water – niet los van elkaar staan. Ze zijn het gevolg van een lange geschiedenis waarin de mens, zeker sinds de industriële revolutie, de omgeving naar zijn hand gezet heeft.

Sommigen denken dat daar veel kwaadaardigheid bij kwam kijken, maar dat is natuurlijk niet zo. Een combinatie van onkunde, armoede, slordigheid en ja, een enkele keer gewetenloosheid heeft onze planeet ernstig aangetast. Fossiele energie vergrootte onze reikwijdte en schade, maar het is onjuist om pre-industriële generaties te idealiseren om hun harmonieuze relatie met de natuur. Net als dat het onjuist is om te denken dat ons voedsel nu onveiliger is dan ooit, ons water vervuilder, landbouw destructiever en de mens ongezonder. In algemene zin is dat onjuist, het is niet zo in Nederland, niet in Europa maar ook steeds vaker in andere delen van de wereld niet.

Het is ook niet zo dat de problemen onoplosbaar zijn. Met een combinatie van techniek, gedragsverandering en regelgeving zijn vele dat wel. Zelfs bos en natuur herstellen zich als ze beschermd worden, al blijft het fundamentele verlies van de uitgestorven soorten. Onze geschiedenis is er een van leren van fouten, van preventie en herstel. De discussie rondom stikstof maakt het mogelijk draagvlak voor geïntegreerde oplossingen op korte en lange termijn te vergroten. Dat vraagt zorgvuldigheid, precies zoals het rapport Remkes aanbeveelt.

Wellicht wordt de stikstofcrisis een drama. Misverstanden en ongeduld werken polarisatie in de hand en de stap naar radicale oplossingen is dan niet groot meer. Daarvan worden de boeren, of liever, wordt een belangrijk deel van de landbouw- en voedselsector het slachtoffer. Als het zover komt verliest ook de samenleving, en, durf ik wel te stellen, de wereld als geheel.

Nederlandse boeren voelen zich overvallen door een stapeling van regelgeving terwijl ze stellen dat ze per eenheid product wereldwijd de meest duurzame en innoverende producenten zijn. Van heinde en verre komt men vol bewondering kijken hoe in Nederland vernieuwingen tot stand komen en hoogwaardige landbouw zich steeds beter verhoudt tot natuur en milieu. Het belang van de Nederlandse boer zit niet, en waarschijnlijk steeds minder, in de economische waarde alleen, maar in innovatiekracht en aanpassingsvermogen.

Het exportproduct van de landbouw- en voedselsector is kennis. In al zijn diversiteit, want er is niet één sector, er zijn er vele, van gesloten tuinbouw tot schapenteelt. Dat al die subsectoren alsnog veranderingen moeten ondergaan, en op sommige plekken moeten krimpen om tegemoet te komen aan maatschappelijke prioriteiten is iedereen duidelijk.

In heel Europa wordt met argusogen gevolgd wat Nederland doet met zijn boeren. Het klakkeloos afstoten van een generatie jonge, vernieuwende boeren die juist kringloop en biodiversiteit willen waarborgen, zou een drama zijn. De boeren hebben nu nog goodwill, maar hun geduld loopt ten einde.

De stikstofcrisis is het topje van de ijsberg. Onder water heerst ongenoegen en wantrouwen. Maar wellicht lukt het ons, in die kleine dichtbevolkte delta aan de rand van Europa, om te bewijzen dat duurzame vernieuwing in landbouw, voeding, natuur en stedenbouw inspiratie kan bieden – aan Nederlanders en de wereld.

Louise O. Fresco
Column NRC Handelsblad, 21 oktober 2019