MENU

Nederland eet beter, maar vragen te over

De kranten staan vol met slecht nieuws. Dat is niet alleen in tijden van oorlog zo, nee, dat is eigenlijk altijd het geval. Mensen houden van goed nieuws, zou je denken. Maar het tegendeel is waar. Volgens een overzichtsstudie van denktank Pew Research van 165 studies over twintig jaar is 90 procent van het nieuws dat Amerikanen horen negatief. Dat cijfer is stabiel, terwijl er niet meer slecht dan goed nieuws in de wereld is.

Voor Europa zijn vergelijkbare trends geconstateerd. De verklaring is simpel: slecht nieuws verkoopt. Dit wordt onderbouwd door studies die laten zien dat een positieve toonzetting van hetzelfde onderwerp op de cover tot lagere verkopen bij de kiosk leiden, of tot minder clicks op sociale media .

Hiervoor wordt soms een evolutionaire verklaring aangevoerd. Kennisnemen van slecht nieuws kan levensreddend zijn. Berichten over een agressieve kudde olifanten kun je beter serieus nemen. Je wilt alles weten. Daarom gaat slecht nieuws vergezeld van veel meer details en verklaringen dan goed nieuws.

Dat goed nieuws weinig vragen oproept, werd onlangs fraai geïllustreerd door het bericht over voedselinname van het RIVM . Nederland eet beter. De trend zet door, we consumeren meer groenten en fruit, minder rood vlees, meer noten en peulvruchten en minder frisdrank. De lezer denkt hoera, en gaat over tot de orde van de dag.

Teleurstellend dat dit goede nieuws vooralsnog niet leidde tot veel journalistieke vragen, laat staan eigen onderzoek. Want een meting over de afgelopen drie jaar die een trend bevestigt is slechts een relatief positief resultaat. Slechts een minderheid van de mensen komt in de buurt van het gewenste eetgedrag. Je zou graag willen weten waarom dat zo is en hoe zich dat verhoudt tot andere landen. En als zo weinig mensen zich aan de aanbevelingen voor goede voeding houden, wil je weten welke maatregelen werken en waarom.

Neem de kwestie groenten en fruit. Daar wordt al jaren over gezegd dat de btw afgeschaft of sterk verlaagd moet worden. Blijkt nu uit deze uitkomst dat dit debat achterhaald is? Of zijn de ongezonde alternatieven gewoon duurder geworden, bijvoorbeeld frisdranken ten opzichte van thee, koffie, water, zuivel? Helpen schoolmaaltijden met fruit nu wel of niet?

Waarom wordt er niet wat meer gemeld over de relatie tussen inkomen en voedselinname? Zitten die 70 procent die zich onvoldoende aan de richtlijnen van de Gezondheidsraad houden allemaal in de laagste inkomensgroepen? En hoe zit het eigenlijk met mensen met een migratie-achtergrond? Hoe ligt bij hen de trend naar minder vlees?

De lezer verlangt naar meer. Moet niet eens uitgelegd worden waar die vierhonderd gram groenten en fruit die ons voorgeschreven worden vandaan komen? Moet er niet eens gevraagd worden wat er gebeurt met de gezondheid van mensen als ze in plaats daarvan driehonderd of tweehonderd gram eten? En hoe erg het is als je een dag overslaat bijvoorbeeld omdat je onderweg bent en misschien alleen een appel eet? En wat betekent vette vis eten: telt een broodje tonijnsalade mee?

De hamvraag is: hoe betrouwbaar is de methode van het RIVM waarbij mensen zelf rapporteren wat ze consumeren? Aan de journalistiek is het om achtergronden en vergelijkingen erbij te halen om het goede nieuws in perspectief te plaatsen. Een ideale krant doet aan diepgravende nieuwsgaring, hoopt de lezer. Het onthullen van misstanden in allerlei sectoren is mooi, maar dat neemt niet weg dat het stellen van kritische vragen bij goed nieuws minstens zo belangrijk is. Als we niet begrijpen wat de basis van goed nieuws is, verdwijnt het in de grote wolk van somberheid.