MENU

Gebrek aan empathie ondermijnt Nederland

Wanneer is Nederland zijn mededogen kwijt geraakt? Ooit was dit een van de meest genereuze westerse landen, met een solide draagvlak, en een van de hoogste percentages van het bnp, voor ontwikkelingshulp. Burgers gaven bovendien graag aan talloze lokale en nationale doelen, van festivals tot kankerbestrijding. Ergens vanaf het einde van de vorige eeuw is dit sluipenderwijs omgeslagen. Tot na de financiële crisis bleef echter twee derde van de bevolking vinden dat mensen in arme landen geholpen moesten worden (NCDO 2013). Vandaag de dag is Nederland bekend om zijn beschamende opvang van vluchtelingen: geen geld en weinig compassie. Politici vermijden het grote gebaar om te voorkomen dat de negatieve effecten (‘Steeds meer criminaliteit in azc’s!’) hun nagedragen worden. De schaarse voorstanders hameren tevergeefs op het morele leiderschap. De treurige uitweg uit deze patstelling leidt tot soebatten over de kleinste gemene deler.

Daarom moeten we de vraag anders stellen: doet een samenleving er goed aan om empathie en generositeit te koesteren, puur uit eigenbelang? Daar zijn namelijk goede evolutionaire gronden voor aan te voeren. Empathie is een essentiële emotie die al gevonden wordt bij primaten. Niet het individu maar de groep wordt doorslaggevend. Bij jagers en verzamelaars en vroege populaties van Homo sapiens blijkt dat het delen van de zorg voor kinderen met vrouwen die niet de moeder zijn, de overlevingskans voor kinderen vergroot (Hrdy 1999). Samenwerking en het delen van voedsel groeien uit tot noodzaak voor het overleven van de groep. En diezelfde eigenschappen bevorderen op hun beurt weer de eigenschappen die nodig zijn voor samenwerking.

In de moderne tijd is empathie geïnstitutionaliseerd via belastingen en professionele organisaties. Door de anonimiteit is de afhankelijkheid van het overleven van de groep onzichtbaar. En daarmee verdwijnt het mededogen voor wat elders en ver weg is. Dat is nog meer het geval in comfortabele samenlevingen met tevreden burgers. Rijkdom en comfort zijn geen garantie voor generositeit jegens anderen. Relatieve rijkdom leidt tot een gevoel van autonomie ten opzichte van anderen. Hoe minder we afhankelijk zijn, hoe minder de moeilijkheden van anderen ons raken. Dat geldt niet alleen voor burgers maar mogelijk ook voor landen („Wij hebben Griekenland toch niet nodig.”). Er zijn veel studies die aantonen dat mensen die rijker zijn of zich rijker voelen dan anderen minder geld geven en minder genereus zijn. In een serie experimenten in Berkeley (Piff e.a. 2010) werd proefpersonen bijvoorbeeld gevraagd zich te vergelijken met mensen die meer of minder financiële middelen hadden. Vervolgens mochten ze zoveel snoepjes meenemen als ze wilden waarbij er werd gezegd dat wat overbleef voor kinderen elders bestemd was. Degenen die zich beter bedeeld voelden, lieten minder snoepjes over.

Er bestaan zowel verstandige, politieke als absurde bezwaren voor en tegen het opnemen van vluchtelingen van Lesbos en elders. Maar de doorslaggevende reden om wel gastvrijheid te bieden is dat een zo zichtbaar gebrek aan empathie uiteindelijk de Nederlandse samenleving ondermijnt. Mededogen tegenover anderen die het moeilijker hebben, is de hoeksteen van een samenleving, ook al dragen die anderen zelf verantwoordelijkheid („Dan hadden ze maar niet die regering moeten kiezen, dan hadden ze maar beter de risico’s van migratie moeten afwegen …”). Alleen al uit evolutionair-biologisch oogpunt zou Nederland zich moeten beraden op zijn opstelling tegenover vluchtelingen, arme landen en de minder bedeelde regio’s van Europa. Empathie is niet alleen moreel hoogstaand maar vooral essentieel voor de cohesie en overlevingskracht van een samenleving. Wie goed doet, goed ontmoet.

Louise O. Fresco
NRC handelsblad, 21 september 2020