MENU

De universele waarde van ‘lokale’ kunst

De universele waarde van ‘lokale’ kunst

Hoe de uitslag ook zal zijn, de verliezer van deze verkiezingen is niet een partij maar een heel terrein. Onderwijs, zorg, veiligheid, verkeer, woningen, banen: alles is uitgebreid aan bod gekomen, behalve cultuur en kunst. Je moet hard zoeken om er in de lokale programma’s iets concreets over te vinden.

Als er al een paar woorden aan gewijd zijn, dan zitten die verstopt in andere belangen zoals toeristische aantrekkingskracht of parkeerbeleid. Kunst in de openbare ruimte wordt in een adem met winkelcentra genoemd. In Brabant wil een progressieve partij „doorpakken met subsidie van de gemeente met de aanpak van het religieus erfgoed”. Forum voor Democratie wil de „segregatie-bevorderende, weg-met-ons” culturele projecten stoppen ten bate van westerse en Nederlandse cultuur. In Amsterdam, een van de meest bevoorrechte steden ter wereld als het aankomt op de diversiteit en toegankelijkheid van kunst, kan leidende partij D66 niet veel verder komen dan een culinair festival als nieuwe cultuurvorm. Overal ligt de nadruk op culturele eigenheid en „cultuur die werkt voor de gemeente”.

Wie door de verschillende culturele stemwijzers bladert, beseft hoe mager de inzet is geworden. Het woord ambitie is niet van de lucht, maar het gaat over het subsidiëren van busvervoer van scholen, van amateurkunst, kunst ten behoeve van minderheden en de versterking van de economie. In Limburg suggereert een vraag in de stemwijzer dat de Limburgse volkscultuur voorrang moet krijgen. In Harlingen staat het CDA klaar voor een evenwichtige en goede samenleving, waar ook de zorg voor „natuur en cultuur” bij hoort. Let op de volgorde.

Kunst is verworden tot iets lokaals, dat de eigenheid bevordert, toeristen trekt en geld in de lade brengt. Nergens is er sprake van werkelijke ambitie. Waar is de ‘verheffing’ door de kunst, het Openbaar Kunstbezit, de Matinee op de vrije zaterdag, de educatie voor alle scholieren? Je kunt bijna weemoedig worden om de vanzelfsprekendheid van twee generaties geleden. Deze verkiezingen reduceren burgers tot consumenten gericht op het bevredigen van deelbelangen. In dat perspectief verliest de kunst altijd, want onderwijs, zorg en banen lijken altijd urgenter.

Kunst is per definitie meer dan Friese, Brabantse, Turkse of Surinaamse kunst, hoe belangrijk die ook kunnen zijn om de eerste belangstelling aan te wakkeren. Kunst laat ons mensen zelf zien, in al onze grootsheid en tekortkomingen, in oorlog, jaloezie, vrede en liefde. Het zijn thema’s die voor iedereen gelden, ongeacht afkomst en geloof.

Wij zijn de anonieme grotschilderingen van Altamira, de vazen van de Song-dynastie, de bronzen van Benin, de portretten van Rembrandt en de haai op sterk water van Damien Hirst. Maar ook zien wij onszelf in de Matthäus-Passion, Beyoncé, het ZwanenmeerPantserkruiser Potemkin of John Adams’ opera Doctor Atomic. Kunst is het canvas waarop we onszelf projecteren, hoe abstract ook. Kunst verbindt doordat het het verhaal vertelt van wie wij waren en wie wij willen zijn. Geen Nederlands, geen westers verhaal, maar een universeel verhaal dat onze individuele levens overstijgt.

Kunst is vaak omstreden, maar ook discussie dwingt tot nadenken en verbindt. Juist sinds de ontzuiling hebben we die verbinding nodig, zoals Herman Tjeenk Willink betoogde bij zijn aanvaarding van de Comeniusprijs vorige week. Verbinding door het grote verhaal, en niet door fragmentarische kunst die particuliere groepen bedient in hun zoeken naar een aparte identiteit. Het is zorgwekkend als gemeenteraadsverkiezingen zich daartoe beperken. In een democratie die aan het verworden is tot een optelsom van deelbelangen moet het publieke belang van datgene waarvoor geen belangengroep bestaat blijvend gegarandeerd worden. Ook op gemeentelijk niveau.

Louise O. Fresco
Column NRC handelsblad, 21 maart 2018