MENU

De normalisering van Afrika

Al die praatprogramma’s met deskundologen voor wie voetbal de diepe metafoor voor het menselijk verkeren vormt, hebben als onbedoeld neveneffect dat er voor het eerst over Afrika gesproken, en ja, gebabbeld wordt als over een gewoon continent. Wat ook verder de uitkomst van het kampioenschap voor de Afrikaanse teams zal zijn, eindelijk wordt Afrika eens niet alleen in één adem genoemd met narigheid, corruptie en exotische rituelen. Dat is verfrissend, want eeuwenlang stond Afrika gelijk aan duister, onhandelbaar maar ook verleidelijk. Als het niet eenvoudig vergeten werd.

Ten tijde van de Belgische koning Leopold II en de grote Franse exploitatiemaatschappijen was het een puur wingewest, in 1884-5 werd het door de koloniale machten verdeeld als de achtertuin van Europa. Afrika was lang het terrein van de onverschrokken ontdekkingsreizigers die de bovenstromen van de Nijl of de Kalahari trotseerden, en een handvol religieus gemotiveerden die bij bosjes aan tropische ziekten ten onder gingen. Dokter Albert Schweitzer, in al zijn goedertierendheid, bevestigde het imago van een continent dat ten dode was opgeschreven tenzij er hulp van buiten kwam. Lees: tenzij er op welwillend autoritaire wijze werd voorgeschreven hoe Afrikanen zich moesten gedragen. Het was de opmaat voor decennialange bemoeienis via goedbedoelde maar vaak ineffectieve ontwikkelingssamenwerking, in de marge waarvan een kleine elite van machthebbers zich schaamteloos verrijkte.

Vanaf de jaren tachtig, in het voetspoor van Club Méditerranée en mythevormende films als Out of Africa, is Afrika een gewilde vakantiebestemming geworden, waar de mensen en de natuur nog ‘puur’ zouden zijn. Hoewel Picasso en andere kunstenaars al veel eerder in de ban waren geraakt van Afrikaanse maskers, duurde het tot het einde van de vorige eeuw voordat Afrikaanse kunst en muziek bij het westerse publiek gemeengoed werden.

Wordt Afrika daarmee inderdaad normaal, een continent zoals de andere met alle ups en downs die daarbij horen? Of is Afrika zelfs op weg het nieuwe China of Azië te worden, zoals nu gretig beweerd wordt bijvoorbeeld door de Wereldbank? Op het eerste gezicht lijken de voortekenen gunstig. Doordat het relatief nog zo weinig verbonden is met de internationale financiële markten, is Afrika grotendeels ontsnapt aan de crisis. In het laatste decennium is in de meeste landen het bruto binnenlands product met meer dan 5 procent per jaar toegenomen. Deze groei zal blijven doorgaan, alleen al door de verdergaande toename van bevolking en het huidige lage consumptieniveau. Afrika is bezig aan een omvangrijke inhaalslag, maar het komt van heel ver. Er zijn echte succesverhalen, zoals Ghana en ook Botswana. Dat laatste was ooit een van ’s werelds armste landen, nu een van de snelste groeiers dankzij een stabiele regering en een functionele overheid.

Niettemin, wie iets verder kijkt dan gemiddelde groeicijfers, ziet nog steeds een werelddeel zonder publieke instituties, met nauwelijks een middenklasse en een gebrekkige intellectuele elite, zonder werkelijk functionerende markten, met zorgwekkende etnische tegenstellingen en waar uitgestrekte gebieden door gewapende conflicten volledig van de buitenwereld zijn afgesloten met de vreselijkste gevolgen voor de burgerbevolking. Een werelddeel met meer dan vijftig landen, honderden talen. Het tweede continent na Azië, in oppervlakte groter dan de VS, Europa, China en India bij elkaar (iets wat de meeste mensen ontgaat door de vertekende kaarten die we gebruiken). Een werelddeel dat in theorie een geologisch schandaal mag heten vanwege zijn ongeëvenaarde rijkdom aan natuurlijke hulpbronnen (koper, goud, diamant, kobalt, chroom, nikkel, uranium, waterkracht, olie en steenkool), waarvan echter nauwelijks iets doorsijpelt naar de bevolking. Een bevolking waarvan twee op de drie mensen van minder dan twee dollar per dag leeft. De spectaculaire verbetering van de sterftecijfers, pas sinds kort gevolgd door een verlaging van de geboortecijfers, en de beperkte economische mogelijkheden van het platteland, heeft geleid tot het aanzwellen van krottenwijken en onderklasse van armen. Vijftig jaar geleden, nadat de eerste kolonies onafhankelijk waren geworden, waren er naar schatting 180 miljoen Afrikanen, in 2050 zullen het er 1,8 miljard zijn – een markt op wereldschaal. Vijftig jaar. En nog steeds luidt een bekend Afrikaans grapje: ‘Wanneer is de onafhankelijkheid nu eindelijk voorbij, papa?’

Of Afrika het nieuwe Azië wordt, hangt af van de snelheid waarmee goed functionerende staten kunnen worden gevormd opdat de baten van al die minerale rijkdom via belastingen ook werkelijk bij de bevolking terechtkomen, waardoor de consumptie de motor van welvaart wordt. Het lijkt in ieder geval verstandig dat wij ons afvragen wat wij het nieuwe Afrika te bieden hebben, humanitair maar vooral ook wetenschappelijk en technologisch. Voorlopig wordt er nog veel onzin verkondigd – en gefinancierd. Zoals de bijna 8.000 kilometer lange Grote Groene Muur voor Afrika om de Sahara tegen te gaan, een dwaas plan, oorspronkelijk bedacht door een op expansie gefixeerde Khadaffi, dat nu door de Wereldbank wordt betaald. De naam en de schaal herinneren niet toevallig aan de Chinese Muur. Afrika hoort erbij.

De opkomst van Afrika laat nog iets anders zien, namelijk hoezeer Europa terugglijdt in de internationale hiërarchie. Beleggers uit China, Brazilië en India, op zoek naar schaarse hulpbronnen, staan te trappelen om in Afrika te investeren en ze vinden een warm onthaal bij Afrikaanse regeringen die geen behoefte hebben aan het moralisme van Europeanen op het gebied van arbeidsomstandigheden en milieu. Misschien dat het voetballen, een terrein waarop Europa traditioneel excelleert, dit nog even maskeert, en Europa nog de illusie geeft dat alles bij het oude blijft, ook in Afrika. Een laatste moment van Europese glorie tegenover de nieuwe realiteit.

Louise O. Fresco
NRC handelsblad 22 juni 2010