MENU

Baden in weelde

De badkuip vormt een fraai symbool voor de recente veranderingen in ons consumptiepatroon. Hoezeer de badkuip is veranderd, is me pas onlangs opgevallen. Toen ik studeerde waren ze voornamelijk klein, ondiep en kort, zodat je met bovenlijf en knieën boven het water uitstak en het na vijf minuten al koud kreeg. In de jaren daarna werden ze van bruine of blauwe kunststof gemaakt. Nu is de badkuip de plaats geworden van de ‘revitaliserende sensatie’ (echt, dat heb ik niet zelf bedacht): diep, breed, met bubbelvormende waterstralen en hoofdkussens, en met een beetje goede wil geschikt voor twee personen en een uitgebreid leger badeendjes. Uit de kluiten gewassen versies op pootjes, marmeren kuipen in de Romeinse traditie, ‘exotische uitstraling’ (wat dat ook moge zijn) – je kunt het zo gek niet bedenken of het wordt geïnstalleerd.

Ik heb nooit begrepen waarom het normaal is, zoals aannemers graag beweren, dat iedereen regelmatig „de bestaande badkamer eruit rukt”, om hem te vervangen door een nieuwe. Maar het gebeurt op grote schaal. En minstens zo onheilspellend is het feit dat de badkuipen alsmaar groter worden en water slurpen – 130 liter of meer is geen uitzondering (terwijl je met 25 liter heel aardig onder de douche kunt).

Zo gaat het niet alleen met badkuipen, maar ook met auto’s, stereo-installaties, meubels en matrassen: ze worden luxueuzer en vragen in gebruik en productie meer energie. En áls ze al zuiniger worden of minder CO2 uitstoten, zoals een aantal automodellen, dan wordt dat voordeel onmiddellijk opgeheven, doordat we meer gaan rijden. We zoeken de weelde, binnen en buiten (over de mogelijkheid van een ‘ultieme jacuzzisensatie’ in uw tuin zwijg ik hier). Het bevestigt onze identiteit, het werkt verslavend en stemt afgunstig: als de buurman een jacuzzi heeft, dan willen wij er ook een. Sterker nog: dan hebben we er ook recht op. En liefst meteen.

Het is die reactie die het overconsumeren in al zijn banaliteit bloot legt. Het zien consumeren door anderen verandert onze wensen. Net als het ons spiegelen aan de onbereikbare consumptiepatronen van miljonairs ons kwetsbaar maakt voor de illusie dat bezittingen er werkelijk toe doen. Reclame en televisieseries spelen daar gretig op in. Waarom hebben we nieuwe dingen nodig als de oude niet versleten zijn? De enige verklaring is dat het ons ontbreekt aan andere manieren om onszelf te verwerkelijken en om onze verveling op te heffen. Maar het jezelf verwerkelijken en amuseren door dezelfde luxe badkuip aan te kopen als je buurman, biedt in feite niets.

Het is te simplistisch om te stellen dat de markt ons alles opdringt, want onwillige, onschuldige consumenten zijn we niet. Het antwoord van de producenten en leveranciers is dat de consument er om vraagt, om die overdreven badkuipen en wat dies meer zij, en dat het niet aan hen is om de consument op te voeden. De overheid moet de consument maar corrigeren. Maar dergelijke dooddoeners leveren ons een patstelling op en ontkennen de morele dimensies van de markt.

Vandaar dat we het overconsumeren niet eenvoudig oplossen met een oproep tot matiging of voorlichting over de milieueffecten. Het kapitalisme maakt mensen niet per se slechter of inhaliger dan andere economische systemen, maar het doet wel iets met onze psyche. Het leidt tot consumentitis, tot consumptieverslaving.

Het intrinsieke dilemma van het huidige kapitalisme is dat technologie het telkens mogelijk maakt méér en goedkoper te produceren, zodat het lijkt alsof alles – geld, grondstoffen, goederen – oneindig voorradig is. Dat is de basis van de perverse gedachtenloze hang naar méér. Waarom zou je geen nieuwe badkuip installeren, als de winkels tientallen modellen in voorraad hebben en ze telkens in de aanbieding zijn omdat plaats gemaakt moet worden voor nog nieuwere modellen? Zo zijn we de slachtoffers geworden van ons eigen technologische succes, doordat we het gevoel van schaarste, en dus van echte waarde, zijn kwijtgeraakt.

Dat effect wordt versterkt doordat in de rijke landen – eenzesde van de wereldbevolking – minstens twee generaties zijn opgegroeid zonder echte beperkingen te kennen. Historisch is het uniek dat zovelen van ons zoveel meer bezitten dan nodig is. Uniek, maar ook absurd gezien de hoge kosten van onze materiële beschaving. Het effect van de consumptie van de buurman speelt ook op wereldschaal, en het moment is niet ver weg dat ook in armere landen massaal luxe badkuipen worden aangeschaft, en auto’s, en al die andere objecten.

De technologie is gelukkig niet alleen het probleem maar ook deel van de oplossing. Onze capaciteit tot technologische vooruitgang is wonderbaarlijk. Op bijna alle terreinen liggen de mogelijkheden al klaar, of worden ze onderzocht om kringlopen van energie en grondstoffen te herstellen. We moeten nu de combinatie van krediet-, energie-, klimaat- en economische crises aangrijpen om te investeren in duurzame productie.

In plaats van te preken of te verbieden ligt de allereerste stap om ons consumptieve gedrag te verbeteren in de bestrijding van de symptomen. Dat we niet duurzamer produceren en consumeren, komt door het gebrek aan consistentie van het overheidsbeleid, gebrek aan regels en investeringen en het uitblijven van internationale afspraken.

Ik ben optimistisch over een mentaliteitsverandering op langere termijn. Maar laten we eerst beginnen onze badkuipen van afbreekbaar plastic te maken, ze te isoleren en ze aan te sluiten op het spoelwatercircuit van de wc. Er is nog veel te doen voor ik een absoluut verbod op luxe badkuipen zal bepleiten.

Louise O. Fresco
NRC handelsblad 28 oktober 2008