Nederland: speeltuin tussen de dijken
Terwijl in Den Haag en omstreken wordt gepiekerd over macht, tegenmacht en nieuw leiderschap, raakt Nederland steeds meer in zichzelf gekeerd. Het land dat zich ooit als charismatische voorloper van vernieuwing zag, is vervallen in semantisch geharrewar over transparantie en perspectief. Een jaar geleden werd nog gesproken van een reset na Covid-19. Vergeet het maar. De pandemie versterkt een trend die al langer aan de gang is. Het Nederlandse elan van weleer is verzand in de compromissen van de beschermde speeltuin binnen de dijken.
Serieus. Het echte perspectief ligt elders. Weinig mensen realiseren zich dat wij in een unieke periode leven. De volwassenen van nu hebben het einde van de Koude Oorlog meegemaakt, de enorme toename van de mondiale handel en mobiliteit, leidend tot een wereldwijde digitale, materiële en culturele verknooptheid van alle economieën. Een ongekende periode van welvaart volgde, die meer mensen dan ooit heeft bereikt.
Tegelijk is dit een periode waarin we ons langzamerhand bewust zijn geworden van de verbijsterende optelsom aan gevolgen van ons menselijk handelen. Door onze vindingrijkheid en consumptiezucht zijn we de dominante soort geworden. Klimaat, water, vervuiling, biodiversiteit, voedsel, grondstoffen, energie en gezondheid: alles blijkt met elkaar en vooral met ons verweven. Dat collectieve begrip van onze rol als soort is niet een holistische ideologie, maar wetenschappelijk inzicht dat met vele observaties en verklarende feiten is onderbouwd.
De ingrediënten om de schadelijke effecten van ons handelen te neutraliseren zijn grotendeels aanwezig. Niet in detail, wel in denkrichting, door technologische vooruitgang te koppelen aan maatschappelijk draagvlak. Er bestaat nu een window of opportunities . Nu, want het neoliberalisme is op zijn retour. De consensus dat een sterke overheid aan zet is, wint snel terrein. De VS lopen hierin ineens voorop. Het besef groeit dat al die kwesties, van klimaat tot gezondheid, publieke goederen betreffen en zich niet laten oplossen via marktmechanismen. Bovendien gaat het meestal om trade-offs , een uitruil van oplossingen waarvan de afweging een publieke taak vormt. Ook hebben we, sinds de eerste Earth Summit in 1992, het intergouvernementele kader voor maatregelen. De tijd is rijp.
Maar Nederland is, zoals vele rijke landen, geneigd tot inertie. Het uitbannen van ieder risico is de norm. No regret -beleid wordt altijd gretig naar voren geschoven door groepen die zelf nooit uitvoerende verantwoordelijkheden hebben gehad. No regret bestaat niet, omdat er altijd menselijke fouten optreden en voortschrijdend inzicht precies dat is: inzicht achteraf. No regret betekent zelfs niet durven nadenken over kernenergie of biotechnologie. No regret is de dood in de pot.
Hier moet het in Den Haag nu om gaan. Nederland moet zich snel ontwikkelen tot een duurzame samenleving gebaseerd op innovatie en sociale inclusiviteit. Het zijn grote woorden die sleets klinken, maar we hebben geen andere. De consensus over een sterke overheid zal niet altijd blijven bestaan, noch de ruime financiële middelen. Als we niet willen afdrijven naar een marginaal land met gedesillusioneerde burgers, moet de regering nu concrete maatregelen formuleren. En dan niet: ‘energietransitie’, maar exact: subsidies bijvoorbeeld voor waterstof? Zelf investeren in risicovolle technologie waar geen private markt voor bestaat, geleidelijk andere vormen van energie verbieden, emissie-uitstotende bedrijven transformeren?
De overheid moet moedig zijn, fouten durven maken en inzetten op de langere termijn. Geen zero maar few regrets . Dat vraagt om macht en tegenmacht, maar vooral om gezamenlijke macht en overtuiging.
Louise O. Fresco
NRC Handelsblad 19 april 2021