Nederland moet Cuba helpen met opbouw economie
In 1961 kwam een Cubaanse dissident als politiek vluchteling aan in Miami. Eerst verkocht hij van deur tot deur religieuze werken, twee jaar later zette hij een boekhandel en uitgeverij op, La Libreria Universal, die ruim veertig jaar een referentiepunt vormde voor de Spaanstalige literatuur en van schrijvers in exil in het bijzonder. Vorig jaar sloot Juan Manuel Salvat eindelijk zijn zaak. In een interview in El Mundo zei hij dat hij iedereen had uitgegeven, opponenten van Fidel en andere machthebbers net zo goed als degenen die gebleven waren. “Ik geloof dat alles gelezen moet worden. Culturele vrijheid is wat we moeten verdedigen. Daarom verzetten we ons destijds tegen Castro, omdat hij de vrijheid vertrapte.”
De simultane aankondiging van Obama en Raul Castro is om twee redenen van wereldbelang. Het opheffen van de sancties betekent niets minder dan het einde van het een na laatste (met Noord-Korea) anti-kapitalistische regime in de wereld. China, hoewel in ideologie en partijstructuur communistisch, kan geen anti-kapitalisme worden verweten en Rusland is allang overgegaan op een post-Sovjetstelsel. Hiermee is het failliet van het centralistische communisme pur sang compleet. Maar wordt het ook de overwinning van het kapitalisme?
Dat is de vraag – en de tweede reden om de gebeurtenissen in Cuba nauw te volgen. Cubanen hebben dringend behoefte aan verbetering van hun levensomstandigheden, economisch, politiek en sociaal.
Cuba is een van de armste landen ter wereld. Aangezien er wel geïnvesteerd is in de kwaliteit en toegankelijkheid van de gezondheidszorg, is de levensverwachting relatief hoog. Het isolement heeft geleid tot een inefficiënte economie en tegelijk een eigen vorm van zelfredzaamheid in bijvoorbeeld het herstellen van oude transportmiddelen. Al sinds decennia importeert Cuba overigens meer dan driekwart van zijn voedsel, vooral uit de VS – ondanks het embargo.
Wat komt er na de sancties? Een massale overstap naar een door en door Amerikaans consumptiepatroon? Het visioen van Mexico doemt op, het land met het hoogste percentage overgewicht en obesitas. Of kan Cuba laten zien dat liberalisering van handelsbetrekkingen en investeringen van westerse bedrijven hand in hand kunnen gaan met de solidariteit die althans in theorie onderdeel is van de lokale cultuur? In Cuba zijn we straks mogelijk getuige van een uniek sociaal-economisch experiment: de eigen identiteit bewaren en tegelijk het consumptieniveau opkrikken, op duurzame en maatschappelijk verantwoorde wijze.
De Cubaanse economie moet snel de draai maken van een centrale planeconomie naar een marktgedreven gediversifieerde economie, zonder te vervallen in corruptie en zelfverrijking van de elite, en zonder arbeidsomstandigheden en milieu te compromitteren. Onder Raul Castro hebben coöperaties ruimte gekregen. Bulklandbouw (suikerriet, rijst, aardappels) speelt nog steeds een centrale rol. Bijna alle energie komt uit fossiele brandstoffen. Aan natuurbeheer komt men nauwelijks toe. Het zou mooi zijn als Nederland – grootimporteur van Cubaanse producten – met zijn ervaring op al deze terreinen, helpt om een moderne, op biomassa gebaseerde economie op te zetten.
Hoe kan de oppositie zich constructief inzetten in plaats van alleen stuivertje te wisselen met de huidige machthebbers? Hoe gevaarlijk is de valkuil van nostalgie en kitsch waardoor buitenstaanders alles bij het oude willen laten (het ‘authentieke’ Cuba)? Leidt democratie eindelijk tot een polyfonie van ideeën? Garanties zijn er niet. Juan Manuel Salvat zei het zo: “Ik had altijd de hoop dat ik mijn winkel naar Cuba kon verplaatsen, zodat de Cubanen zich zouden doordrenken met de exilcultuur.” Zover is het nog niet, maar de droom van de vrije gedachte is dichtbij.
Louise O. Fresco,
NRC handelsblad 31 december 2014