MENU

Moeten wij vuurwerk verbieden?

De bekende Franse schrijver Michel Tournier verzuchtte eens dat vuurwerk het symbool bij uitstek is van nutteloze luxe, van het geld dat in rook opgaat voor een pleziertje van enkele minuten. Voetgangers die afgelopen weekend door de kartonnen resten van het oudejaarsfestijn moesten waden, zullen hem gelijk geven. Er zijn nog veel meer bezwaren tegen vuurwerk. Mensen kunnen hevig lijden onder het onverwachte geknal dat onherroepelijk aan oorlog en geweld doet denken. Elk jaar vallen er vele tientallen slachtoffers die vingers, ogen, trommelvliezen beschadigen of zelfs hun leven verliezen. Dieren in paniek kunnen verdwalen of worden overreden. Vuurwerk betekent ook altijd brandgevaar, door onschuldige koudvuursterretjes die droge kersttakken in lichterlaaie zetten of decoratieve vuurpijlen die onder de dakrand blijven hangen. Overbelaste brandweer en politie worden gehinderd en zelfs bedreigd door menigtes. Bij het afsteken ontstaat bovendien ernstige luchtvervuiling, vooral door fijnstof en schadelijke chemische substanties (in vuurwerk zitten naast salpeter allerlei nare stoffen die de kleuren bepalen, zoals aluminium, barium, chloor, koper, fosfor en magnesium). Niet in de laatste plaats, het grootste deel van de wereldproductie gebeurt in de armste districten van China, onder vaak erbarmelijke omstandigheden, waarbij elk jaar vele, nauwelijks gedocumenteerde ongelukken zijn te betreuren. Legaal vuurwerk is al gevaarlijk, om maar te zwijgen van de tonnen illegaal materiaal die de lucht in gaan.

Er is nog een dimensie: vuurwerk zou vandalisme kunnen uitlokken, en geassocieerd zijn met ongeremdheid bij jonge mannen. Ja, vuurwerk is vooral een machoding. De schade van vuurwerk zou de belastingbetaler jaarlijks 250 euro kosten, volgens de stichting Staakt het Vuren.

Aan de andere kant, het ene vuurwerk is het andere niet, de agressieve vuurwerkgooier is geen brave huisvader die zijn zoontje gelukkig wil maken. Wie kan bezwaar hebben tegen een paar gekleurde uiteenspattende sterren? Of tegen pyrotechniek bij officiële plechtigheden? Tenslotte gaat het om een culturele uiting, meer dan 2000 jaar geleden in China ontstaan, die overal ter wereld juist geassocieerd wordt met het afschrikken van boze geesten en het verwelkomen van heugelijke gebeurtenissen zoals huwelijken en nieuwe jaren.

Hoewel er hier en daar wat verzet broeit tegen de vanzelfsprekendheid van het jaarlijkse vuurwerk, ook internationaal, is er eigenlijk nauwelijks discussie over, misschien, omdat het probleem niet frequent genoeg zichtbaar is. Ook de vuurwerkramp in Enschede heeft niet geleid tot vragen over de noodzaak van vuurwerk of de hoeveelheid ervan. Integendeel, we gaan gewoon door en hebben in 2009 weer meer geld aan vuurwerk uitgegeven dan in voorgaande jaren, ondanks de crisis en ondanks de hardere voorlichting over de gevaren. Dat vuurwerk niet eenvoudig aan te pakken is, illustreert de dilemma’s die het aan banden leggen van consumptief gedrag in het algemeen met zich mee brengt.

De overheid kan risicovol gedrag van burgers reguleren door een combinatie van wetgeving, voorlichting en financiële prikkels. Tabak wordt zwaar met accijns belast, en voorzien van dreigende stikkers. Alcohol mag niet aan minderjarigen worden verkocht, harddrugs zijn helemaal verboden. Voor het besturen van een auto heb je een rijbewijs nodig dat je ontnomen kan worden, en bovendien worden aan auto’s steeds hogere veiligheidseisen gesteld. Lastiger is het met eetgedrag dat bijdraagt aan obesitas en chronische ziektes. Voorlichting heeft dan weinig effect, maar strikte voorschriften over wat er gegeten moet worden zijn onmogelijk te handhaven. Belasting op ongezond voedsel leidt daarnaast vooral tot een verschuiving naar andere producten, niet tot minder eten.

Eten moet elke dag, daarom is calorie-inname nauwelijks te reguleren via de bekende mechanismen. Roken daarentegen is onnodig en kan vrijwel uitgebannen worden via prijs, voorlichting en controle. Maar alcohol en vuurwerk… Tja, daarvan zal iedereen vinden dat zij bij beperkt en gecontroleerd gebruik het leven kunnen veraangenamen en dus niet aan een totaal verbod onderhevig moeten zijn. De vraag is hoe de consument kan worden beperkt bij een vrijwel onbeperkte beschikbaarheid – want dat is immers de situatie zolang er aan de aanbodszijde niets gedaan wordt. En dat is heel moeilijk omdat het overgrote deel van het vuurwerk wordt geproduceerd in China. Het verbieden van de import kan alleen als daarvoor gegronde redenen bestaan zoals die gedefinieerd zijn door de Wereldhandelsorganisatie: gevaar voor gezondheid of milieu inherent in het product. Bij mijn weten is internationaal nooit zo over vuurwerk gesproken.

Een beperking door de overheid van het aanbod, bijvoorbeeld door het radicaal reduceren van het aantal verkooppunten zou kunnen leiden tot het ontstaan van een riskant circuit van illegaal vuurwerk dat zich aan iedere controle onttrekt. Een quotum dan van x pakjes vuurwerk per gezin? Eveneens nauwelijks te controleren. Je zou ook vuurwerk zwaar kunnen belasten, gekoppeld aan een fonds om aangerichte schade te compenseren. Maar voor iets wat eenmalig wordt aangeschaft, is prijs zelden doorslaggevend, en het zou juist de lagere inkomensgroepen treffen.

Veel blijft er eigenlijk niet over om vuurwerk te reguleren, behalve vrijwillige gedragsverandering en mentaliteitsverandering, en dat is het moeilijkste wat er is. Wat geldt voor al onze andere consumptiepatronen, of het nu om onze ongebreidelde mobiliteit gaat, onze zucht naar meer energie of de toename van vleesconsumptie, geldt ook voor vuurwerk. Het sleutelwoord is matiging, als streefwaarde voor grote groepen, zodat het niet meer ‘cool’ of trendy is om vuurwerk af te steken. Dat kan alleen via het goede voorbeeld van opinieleiders en bekende Nederlanders. En dan hoeven we niet door te schieten in krampachtig minderen, maar genieten van wat bijzonder moet blijven – het echte kunstvuur of feu d’artifice.

Louise O. Fresco
NRC handelsblad 5 januari 2010