MENU

Misverstanden over een ziekte

Als ik in de titel had verklapt welke ziekte in deze column besproken wordt, was de kans groot geweest dat u niet verder had gelezen. Vandaag gaat niet over onze nieuwste nationale obsessie, de ‘Mexicaanse’ griep, maar over een andere ziekte, verontrustender en complexer. Voor de meeste mensen is deze ziekte passé, en valt in het niet bij het klimaat, de financiële crisis of de AOW. Ik wil het hebben over hiv/aids, want binnenkort, op 1 december, is het opnieuw Wereldaidsdag. Het is nu bijna dertig jaar geleden dat de wereld bewust met aids te maken kreeg en er zijn nu 33 miljoen slachtoffers. Bijna alle seksueel overdraagbare ziektes leiden tot stigmatisering, maar er is op dit moment geen ziekte waarover zoveel onbegrip bestaat en waarvoor telkens weer rituelen of schuldigen worden verzonnen. De Zuid-Afrikaanse president Zuma meende dat douchen na geslachtsgemeenschap besmetting voorkomt. De Libische leider Gaddafi schroomde niet Bulgaarse verpleegsters en een Palestijnse arts te beschuldigen van het opzettelijk besmetten van kinderen. Bij aids gaan politiek misbruik en mythen hand in hand: ooit beweerde de Zimbabweaanse regering dat aids door de Amerikanen was geïntroduceerd via vaccinaties tegen polio en genetisch gemodificeerde mais.

Over dit soort waanideeën wil ik het hier niet hebben, maar wel over andere misverstanden. Veel mensen denken dat aids in het Westen een ziekte van homoseksuelen is en in Afrika van overspelige heteroseksuele mannen. Net zo goed wordt er gedacht dat de Afrikaanse situatie hopeloos is, omdat kinderen nu eenmaal besmet ter wereld komen en menselijk gedrag niet te veranderen valt. Op basis van statistieken van de VN-organisatie UNAIDS blijkt dat geen van deze beelden klopt.

Een eerste beeld is dat aids vooral een Afrikaanse ziekte is. De werkelijkheid is genuanceerder. De ziekte treft sommige delen van Afrika veel heviger dan andere. Er zijn twaalf landen waar minstens 6 procent van de volwassen bevolking besmet is. Al die landen bevinden zich in Oost- en Zuidelijk Afrika. Deze landen vertegenwoordigen slechts 4 procent van de wereldbevolking, maar meer dan de helft van het aantal besmette mensen ter wereld. Sterker nog, Afrika ten zuiden van de Sahara telt ongeveer tweederde van de zieken en driekwart van het aantal doden. Maar de besmettingspercentages in West- en Noord-Afrika zijn zeer laag. Daarnaast zijn er enkele grote landen buiten Afrika met een laag besmettingspercentage, maar waar het absolute aantal mensen met het virus niettemin groot is, zoals India en Rusland (1 procent besmetting in Rusland betekent meer dan één miljoen mensen die het virus onder de leden hebben). In absolute zin is Zuid-Afrika het land met het grootste aantal patiënten ter wereld, en in zuidelijk Afrika hebben drie landen meer dan 26 procent geïnfecteerde volwassenen.

Een tweede misverstand is dat de situatie min of meer stabiel is. Integendeel. Zeker, het aantal nieuwe besmettingen van volwassenen loopt de laatste jaren snel terug. Bovendien zijn er steeds meer medicijnen beschikbaar, waardoor het aantal sterfgevallen sterk afneemt. Ook geografisch verandert er veel: tien jaar geleden was Oost-Afrika het deel van de wereld met de hoogste besmettingsgraad, nu is het zuidelijk Afrika. De ziekte lijkt ook toe te nemen in West-Afrika, zoals in Nigeria. Er is lang gedacht dat de islam een beschermend effect zou hebben, maar het lijkt erop dat dit voornamelijk een vertragend effect heeft.

Een derde misverstand is dat in Afrika promiscue heteroseksuele mannen de oorzaak zijn van de verspreiding. Uit surveys van paren, waarbij slechts een van de partners besmet is, blijkt juist dat dit in 30 tot 40 procent van de gevallen de vrouw is. Dit strookt niet met de gedachte dat de mannen die meer mobiel zijn en buitenshuis meerdere partners hebben, hun thuisblijvende vrouwen besmetten. Deze vrouwen zijn besmet geraakt doordat ze, meestal zonder hun man in te lichten, in de prostitutie werken om in hun levensonderhoud te voorzien.

Een ander misverstand is dat aids alles te maken heeft met armoede. Ook dat ligt niet eenduidig: Cuba en Zuid-Afrika hebben hetzelfde inkomensniveau, maar in Cuba is slechts 0,1 procent van de volwassenen besmet. En omgekeerd, Japan en Sri Lanka vertonen dezelfde lage besmettingsgraad (minder dan 0,04 procent), maar verschillen een factor acht in inkomen per hoofd. Ook zijn niet overal de laagste inkomensgroepen het meest getroffen, hoewel prostitutie en drugsverslaving grote risicofactoren vormen.

Aids is niet, zoals velen denken, een vergeten ziekte. Integendeel, alleen al Bill en Melinda Gates besteden 3 miljard dollar per jaar aan de bestrijding ervan. Critici wijzen erop dat dit ten koste gaat van zoveel andere, makkelijker te bestrijden ziektes zoals diarree, tuberculose en malaria die zoveel meer slachtoffers maken. Daartegenover staan epidemiologen die zeggen dat kleine beetjes niet helpen om de verspreiding tegen te gaan en dat het uitroeien van aids tientallen miljarden vereist in de komende jaren.

Ondertussen is er nog geen vaccin, al is er wel vooruitgang, met name in het voorkomen van besmetting tijdens de geboorte. De beschikbaarheid van condooms in combinatie met voorlichting is de meest succesvolle preventieve strategie gebleken – een strategie die helaas nog steeds niet door het Vaticaan wordt geaccepteerd, laat staan bevorderd.

Aids is geen ver-van-mijn-bedshow. Onverschilligheid is een luxe die we ons niet kunnen veroorloven, niet alleen wegens de onmenselijke behandeling die vele aidspatiënten ten deel valt, ook niet alleen wegens de effecten op de economische ontwikkeling in delen van Afrika, maar vooral niet, omdat onbekendheid en laksheid in het Westen blijken te leiden tot een toename van riskant gedrag onder jongeren.

Louise O. Fresco
NRC handelsblad 24 november 2009