Maak de toets: basiskennis en redeneren voor elk Kamerlid
Geacht aspirant-Kamerlid, hartelijke dank voor uw aanmelding voor de verplichte toets Basiskennis en Wetenschappelijk Verantwoord Redeneren (BKWVR). In gebreke blijven op deze toets kan leiden tot heroverweging van uw positie. Niet elke vraag heeft pertinent foute antwoorden, wel kan overal sprake zijn van onzorgvuldig redeneren. U wordt verzocht uw antwoorden te motiveren; daartoe zijn maximaal 200 woorden beschikbaar. Het raadplegen van externe menselijke of artificiële intelligentie is toegestaan, mits met bronvermelding. Over de uitslag zal worden gecorrespondeerd.
1. Waarom is schaarste een kernbegrip in de politiek?
A. Zonder schaarste geen economische groei;
B. Zonder schaarste geen sociale herverdeling;
C. Zonder schaarste geen belastingheffing;
D. Anders, namelijk….
2. De uitstoot aan broeikasgassen in de EU is in het eerste kwartaal van 2023 afgenomen t.o.v. 2022. Toch moeten de klimaatinspanningen worden vergroot, omdat:
A. De EU achterblijft bij andere grote economieën;
B. De EU zich hiertoe verplicht heeft bij het Akkoord van Parijs;
C. De jaarlijkse groei van de uitstoot voorlopig zal toenemen;
D. Het is onjuist dat de uitstoot is afgenomen.
3. Burgers in lage inkomensgroepen gezonder laten eten vormt een hardnekkige uitdaging. De prioriteit is:
A. Verlagen van de btw op alle groente en fruit;
B. Verplicht invoeren van schoolmaaltijden;
C. Uitbreiden van voedselbanken;
D. Geen actie nodig: gezond eten volgt opleiding en inkomen vanzelf.
4. Wat is de Gini-coëfficiënt en hoe wordt die beïnvloed?
A. Een maat voor inkomensverdeling;
B. Een maat voor armoede;
C. Een maat voor economische stabiliteit;
D. Al het bovenstaande, maar wat telt is de perceptie van politici.
5. Welke argumenten onderbouwen de overgang naar een waterstofeconomie?
A. Waterstof is het meest voorkomende element in het universum;
B. De pijpleidingen zijn al geschikt voor waterstof;
C. Waterstof is makkelijk te produceren met (goedkope) elektriciteit;
D. Waterstof is een slecht idee vergeleken bij de alternatieven.
6. De grutto moet beschermd worden omdat:
A. Hij als onze Nationale Vogel symbolische waarde heeft;
B. Hij een onmisbare indicator is van biodiversiteit;
C. Hij de gezondheid van biologisch weidebeheer aantoont;
D. Het is onzin om de grutto te beschermen.
7. De toevoeging van een enkel, reeds bekend gen aan een plant resulteert in:
A. Een organisme dat in Nederland verboden is;
B. Een product waarvoor toestemming gevraagd moet worden bij de EU;
C. Een zogenaamd enkel-gen-product, waarvoor regulering onnodig is;
D. Een product dat mits het chemicaliën overbodig maakt toepasbaar is in biologische productie.
8. Omdat er vrijwel ieder jaar meer nareizigers zijn dan asielzoekers, moet:
A. Huisvesting geregeld zijn voordat nareizen toegestaan is;
B. Een werkvergunning voor nareizigers bij aankomst worden toegekend;
C. Scholing voor nareizigers, inclusief minderjarigen, in beroepen waar schaarste heerst verplicht worden;
D. Nareizen ontmoedigd worden en het beleid afgesteld worden op asielzoekers uit onveilige landen.
9. Wat acht u de grootste doorbraak om Nederland toekomstbestendig te maken?
A. Vermindering van de publieke bureaucratie;
B. Versterking van de innovatieve maakindustrie, Nederland als ‘Siliconpolder’;
C. Modernisering van de infrastructuur voor Nederland als hoogwaardig doorvoerland;
D. Smart en transparant maken van de (financiële) dienstensector.
10. Met twee oorlogen (Oekraïne, Israël) aan de grenzen van Europa, moet Nederland een leidende rol nemen. Dus:
A. Het defensiebudget moet omhoog naar de NAVO-norm;
B. Een humanitaire dienstplicht voor conflictgebieden moet worden ingevoerd, voor mannen én vrouwen;
C. Nederland moet investeren in nieuwe generaties diplomaten en defensiespecialisten;
D. Nederland heeft geen expertise en moet alleen de Europese lijn steunen.
11. Een geheel duurzame samenleving is mogelijk als:
A. Al het afval wordt gerecycled;
B. Materiële import en export in balans zijn;
C. Alle energie uit ‘groene’ bronnen komt;
D. Per definitie onmogelijk en te kostbaar.