Laat die Nederlanders zelf ook inburgeren
Kerken worden flats, maar tegelijk voelt een deel van de bevolking dat er ‘iets’ is
Afgelopen weekend is de negende maand van de islamitische kalender begonnen, beter bekend als de ramadan. Gedurende deze maand gelden tal van voorschriften, waarvan de belangrijkste is het vasten van zonsopgang tot zonsondergang, gecombineerd met bezinning. Voor twee miljard mensen op aarde is dit een reële opgave die ons respect verdient. Vasten, als een onderdeel van bijna alle religies, zet aan het denken, juist in deze tijd van overvloed. Het gaat dan ook niet aan ramadan gelijk te stellen met onoprechtheid omdat er ‘s nachts wordt gegeten of omdat niet iedereen de zuiverste intenties heeft.
Het is u vergeven dat u de details van ramadan ontgaan. Wellicht hebt u geen islamitische collega’s, buren of vrienden. Maar wat niet is, kan komen. Kennis van de religieuze gebruiken van alle landgenoten zou een onderdeel moeten vormen van de inburgeringscursus van elke Nederlander. Want waarom moeten alleen buitenlanders inburgeren om volwaardig burger te worden? Gezien het beperkte niveau van de kennis van de meeste inwoners van dit land over de geschiedenis van de democratie, Europa, de Verlichting, of zelfs het christendom, lijkt een brede inburgering een must. Zoiets moet op de lagere school beginnen. Gezien de demografische verschuivingen – gezinnen van allochtone afkomst krijgen meer kinderen – heb ik de hoop dat in iedere klas wel een kind van islamitische afkomst zal zitten, en dat op lagere scholen steeds vaker naast Kerstmis of Chanoeka ook het verhaal van ramadan wordt verteld.
Hoe lang duurt het dan nog voordat Eid al-Fitr, het Suikerfeest ter ere van het einde van de ramadan, een Nederlandse feestdag voor iedereen wordt? Dat een samenleving heel goed een vorm kan vinden voor het naast elkaar vieren van feestdagen van verschillende religies zien we in de VS, waar Kerstmis, Chanoeka en Kwanzaa (het feest ter ere van het zwarte Amerikaanse erfgoed) met alle scholieren gevierd worden. De in de wet verankerde anti-discriminatie en de daaruit volgende verplichting tot respect biedt hiervoor de basis. Toch moet je met openlijke demonstraties van religie oppassen: godsdienst en staat zijn immers gescheiden. De vraag is of die positie houdbaar is nu de trend naar secularisering van de laatste halve eeuw zich niet zonder meer voortzet. Ja, het beieren van kerkklokken is verdwenen, kerken worden appartementen of bedrijvencentra. Maar tegelijk voelt een groot deel van de bevolking dat er ‘iets’ is. Gezien de vele manieren waarop Nederlanders gewezen worden op de joods-christelijke traditie is ons land minder een samenleving waarin het laïcisme benadrukt wordt dan bijvoorbeeld Frankrijk. Ook ramadan is there to stay en het is verstandig daar meer aandacht aan te besteden om vooroordelen weg te nemen. Iedere religie gaat immers gepaard met voor buitenstaanders zinloze of tegenstrijdige gebruiken. Tenslotte doen ook weinigen cynisch over het ontwortelen van jonge dennenbomen of de bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen door de hoge kaarsconsumptie in december.
Er is nog een reden om in West-Europa meer aandacht voor ramadan te vragen. Zichtbaarheid van de ramadan in de publieke ruimte, op werk en op scholen stimuleert het verkennen van de ruimte die de islam biedt: niet slechts één rigide vorm maar een waaier aan dagelijkse praktijk. Net als andere religies zal de islam vermoedelijk niet immuun blijven voor de invloed van individualisering die het gevolg is van verstedelijking en verwestersing. Dat leidt onherroepelijk tot een vorm van secularisering, dus tot individuele interpretaties. Europa heeft er baat bij de religieuze diversiteit van een mondige en opgeleide middenklasse met een Islamitische achtergrond te stimuleren.
Louise O. Fresco
NRC handelsblad op 3 juli 2014