Kernenergie, nu graag de goede discussie
Ziezo, de discussie is geopend. De tijd blijkt rijp om het woord ‘kernenergie’ te laten vallen. De reden is duidelijk: er is steeds meer consensus dat de voor de hand liggende maatregelen als energiebesparing, en stroom uit wind, zon en biomassa onvoldoende zijn om de klimaatdoelstellingen van ‘Parijs’ te halen. De vraag is: wordt het een serieuze discussie over kernenergie, of is dat a priori onmogelijk?
Een eerdere poging, begin jaren tachtig, stemt niet hoopvol. We denken dat polarisatie iets van deze tijd is, maar ook toen al verzandde de discussie in een „welles-nietesdebat” in achterafzaaltjes met „telkens dezelfde mensen”, om Jan Terlouw te citeren, die destijds als minister van Economische Zaken (D66) het initiatief tot de ‘brede maatschappelijke discussie’ nam. Was het toenmalige kabinet al bereid de uitkomst naast zich neer te leggen, de ramp in Tsjernobyl (1986) was de genadeklap.
In eerste instantie lijkt een nieuwe maatschappelijke consultatie noodzakelijk en zinvol. Met genetische modificatie en kunstmatige intelligentie/robots is kernenergie een van de drie grote technologische veranderingen waarvan de gevolgen enorm zullen zijn. Tegelijk bestaan over deze drie onderwerpen fundamentele verschillen van mening én complete verwarring over de aard en omvang van de risico’s. Een breed draagvlak zou dus meer dan welkom zijn.
De weerstand tegen grote technologische veranderingen is echter vooral het gevolg van onmacht, het gevoel onder burgers om buitengesloten te zijn van grootschalige, complexe en potentieel gevaarlijke innovaties die geen concreet dagelijks voordeel bieden. Voor veel mensen is de materie zo onoverzichtelijk dat zij eenvoudig kiezen voor het standpunt van een groep waarmee ze zich verwant voelen. Natuurlijk, over de smartphone is ook niemand geraadpleegd, terwijl de gevolgen voor de samenleving en ons welzijn aanzienlijk zijn, maar het is een apparaat dat je in je hand kunt houden en waarvan de software er alles aan doet om je de indruk te geven van een persoonlijk geschenk.
Een debat over kernenergie heeft geen enkele zin als het de gevestigde posities van voor- en tegenstanders bevestigt en niets doet aan het gevoel van onmacht bij het grootste deel van de bevolking. Feiten en cijfers, hoe overtuigend ook, versterken juist de kloof tussen emotie en ratio, tussen nostalgie naar een overzichtelijk, kleinschalig verleden en blind technologisch optimisme. De onwil of onmogelijkheid om naar elkaar te luisteren wordt er alleen door versterkt.
Mocht de regering een brede maatschappelijke discussie over kernenergie overwegen, dan staat of valt alles met de framing, het verhaal waarom we over kernenergie moeten spreken. Dat verhaal is niet dat we geen keuze hebben, dat het veilig is, dat de kosten zullen meevallen. En evenmin dat kernenergie een uitvinding van het duivelse grootkapitaal is. Uiteindelijk moet dit het verhaal zijn van de Verlichting en de op wetenschap gebaseerde vooruitgang. Het is een verhaal van hoop, maar ook van mislukkingen, van voortdurende toetsing, correcties en aanpassingen, maar uiteindelijk van ons collectieve vermogen om ons lot te verbeteren en te leren van onze fouten.
Zelfs als zo’n discussie kernenergie uiteindelijk afwijst, dan nog is de manier waarop we tot die conclusie komen, een toetssteen van hoe een democratie met dergelijke veranderingen omgaat. In deze tijd van scepsis, dystopisch denken en wantrouwen is het noodzakelijk het verhaal van Verlichting en vooruitgang overeind te houden. Uiteindelijk hebben we geen ander verhaal dat ons verbindt.
Louise O. Fresco
Column NRC handelsblad, 19 november 2018