India heeft Gandhi, Europa heeft niemand

In deze weken gaan de kiezers in de twee grootste democratische agglomeraties ter wereld, India en Europa, naar het stemhokje. Met hun meer dan 1,7 miljard inwoners vertegenwoordigen ze samen een kwart van de wereldbevolking. De verkiezingen in India zijn het meest indrukwekkend. In dit land zijn alleen al vijf miljoen verkiezingsambtenaren en evenveel mensen voor het toezicht nodig gedurende bijna zes weken.

Op het eerste gezicht overheersen de verschillen. Hoe ver staat de armoede in India niet af van de relatief comfortabele omstandigheden, zelfs na de crisis, in heel Europa. Van fanatieke religieuze en etnische spanningen is hier gelukkig geen sprake. En toch, een aantal dingen hebben India en Europa gemeen. Ze bestaan beide uit een groot aantal regio’s met andere talen, culturen en uiteenlopende economische structuren en geschiedenis. In Europa en in India is interne migratie van wezensbelang. Net zoals de Duitse economie of de Nederlandse tuinbouw niet kan overleven zonder Oost-Europese gastarbeiders, zo kan het economisch centrum Mumbai niet bestaan zonder goedkope arbeid uit Bihar en Uttar Pradesh. In beide gevallen wordt de lokale bevolking verdrongen door degenen die met een lager salaris genoegen nemen en groeit het ongenoegen tegenover minderheden. In heel Europa, net als India, neemt de bezorgdheid toe over de incompetentie van centrale overheden, absurde regelgeving en onnodige subsidies – met name aan de landbouwsector). Overal spelen de aspiraties van de middenklasse een sleutelrol: het verlangen naar stabiele economische groei en vrijheid. Overal wint de korte termijn het van de lange, en eindigt het bijna altijd met de verkiezing van middelmatige politici die door niemand worden gerespecteerd.

Wat moet gebeuren is makkelijker te benoemen dan te verwezenlijken: herstel van de geloofwaardigheid van de democratie. Die berust op twee pijlers: meer gelijke kansen en de onkreukbaarheid van politici. Het scheppen van gelijke kansen is niet alleen een gigantische taak in India waar eenderde van de allerarmsten ter wereld woont en de positie van vrouwen veelal erbarmelijk is – en nauwelijks een serieus verkiezingsthema. Voor Europa is er net zo goed werk aan de winkel. Gelijke kansen houdt in het bestrijden van nationalistische en xenofobe tendensen, het opheffen van sociaal-economische en fiscale barrières voor een open opleidings- en arbeidsmarkt. Voor het herstel van het vertrouwen in politici is zeker in India een lange weg te gaan. Maar ook hier mogen we wel eens veel strenger zijn: wie ooit veroordeeld is voor corruptie of belastingontduiking mag niet in het Europese parlement gekozen worden.

Wat India en Europa missen is een boegbeeld, een politicus die bewonderd wordt om zijn of haar denkbeelden, om het vermogen eigenbelang en machtsspelletjes opzij te schuiven en aan wie iedereen zich moet toetsen. Hier heeft India een voorsprong: enter Gandhi, een onomstreden mythische figuur. Zijn rol in de huidige verkiezingen is niet groot, al noemt de leider van minderheidspartij Aam Admi hem expliciet als voorbeeld.

En ja, wie de prachtige biografie van Ramachandra Guha leest (net vertaald door Nieuw Amsterdam), kan niet onder de kracht van zijn idealen uit. Ondanks intimidatie en laster bleef hij geloven in „de eenheid van de menselijke natuur”.

Wat deze weken in India en Europa gebeurt is van wezensbelang voor de rest van de wereld. Als door lage opkomst en de winst van extreme partijen een loopje genomen wordt met de democratie, zal dat diegenen aanmoedigen die medezeggenschap en keuzevrijheid op wat voor niveau ook tijdverspilling vinden. Daar helpt geen Gandhi tegen.

Louise O. Fresco
NRC handelsblad op 7 mei 2014