MENU

Ieder seizoen weer vechten voor voedsel

Wie spreekt over Oekraïne als de graanschuur van de wereld, vergeet wel al te makkelijk de geschiedenis. Dankzij een geologisch toeval behoren de bodems van Oekraïne, delen van Wit-Rusland en het westen van Rusland tot de meest productieve ter wereld. Dat is in het verleden geenszins een garantie geweest voor hoge opbrengsten of welvaart. Onder de tsaren en het Sovjetregime hebben deze streken vreselijke hongersnoden gekend. Van de oogst kwam soms weinig terecht, omdat de zaden onaangepast waren aan het grillige weer. De meest vernietigende hongersnood was een politieke daad. In het Oekraïense geheugen staat de Holodomor gegrift, de genocide door uithongering door Stalin. Na de gedwongen collectivisatie van de landbouw en de instelling van een verplicht quotum voor de afdracht van voedsel stierven er in de jaren 1931-1934 mogelijk vijf miljoen mensen, waarvan het overgrote deel Oekraïners. De Russisch-Joodse schrijver Vasili Grossman wees erop dat de strijd van de collectieve boeren over vrijheid ging, om zelf te planten en zelf te beslissen over hun lot. Het kan niet anders dan dat deze achtergrond resoneert in het dappere verzet tegen Rusland. 

Tot verrassing van velen lijkt Oekraïne ineens de sleutel in handen te hebben van de wereldwijde voedselvoorziening. Inderdaad had de inval van Rusland niet op een slechter moment kunnen komen. Letterlijk in deze maand moet het voorjaarsgewas worden ingezaaid. Daarvoor is arbeid nodig, net als zaaizaad, kunstmest, gewasbeschermingsmiddelen, brandstof, transport en land dat niet vernietigd wordt door tanks. Of het mogelijk is dit seizoen te starten – en straks te oogsten – is zeer de vraag. De productie zal niet tot nul dalen, maar als de oorlog maanden aanhoudt, is een reductie van 30 procent of meer niet denkbeeldig. Ondertussen stijgen de voedselprijzen, gestimuleerd door hoge energieprijzen en een schaarste aan containers als gevolg van de pandemie. 

Energie is nodig voor alle handelingen in de landbouw, van zaaien tot oogsten, verwerken en distributie. Zonder energie bovendien geen stikstofkunstmest. Daarbij komt de afhankelijkheid van Russisch en Wit-Russisch kalium, een belangrijk ingrediënt voor kunstmest. Volgens Yara, een van grootste kunstmestproducenten, zou de voedselproductie met 50 procent kunnen dalen als er geen kunstmest beschikbaar is. Net als in 2008-2009 kunnen producerende landen exportheffingen opleggen om te voorkomen dat handelaars, verleid door hoge prijzen, te veel voedsel exporteren. Rusland heeft al besloten tot een exportverbod voor onder meer granen en suiker (met uitzondering van uitvoer naar Wit-Rusland en Kazachstan). Vijftig landen zijn afhankelijk van tarwe uit Oekraïne of Rusland, samen goed voor 30 procent van de wereldmarkt. Welke landen zullen op korte termijn het gat vullen? 

Het wereldvoedselprogramma van de VN is voor de helft van zijn hulp afhankelijk van graan uit Oekraïne. Mede als gevolg van de pandemie zijn er 100 miljoen mensen extra bijgekomen die te weinig te eten hebben. Dit aantal kan snel oplopen, met sociale onrust als gevolg. We hebben te maken met politieke onzekerheden en koopkrachtproblemen, niet met absolute tekorten op de middellange termijn. De zorgen zijn reëel, maar paniek en speculatie zijn slechte raadgevers. 

De les voor ons allen is dat voedsel niet vanzelfsprekend is, maar iets dat elk seizoen, soms letterlijk, bevochten moet worden. Tussen nu en 2050 is er 50 procent meer voedsel nodig. Dat kan alleen door te investeren in productieve, duurzame landbouw- en voedselketens, en in jonge boeren. Juist daar waar de natuurlijke omstandigheden gunstig zijn, kan dat het best. In vrede en vrijheid kan Oekraïne, waar nog veel land onderbenut wordt, een graanschuur voor de wereld worden.