MENU

Honger is oplosbaar – maar niet overal

De afgelopen weken verschenen twee publicaties die de voedselzekerheid in de wereld op onverwachtse wijze nuanceren. Allereerst publiceerde de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) de jaarlijkse ‘State of Food Insecurity and Nutrition’. Het gaat nog altijd niet goed. Meer dan een derde van de slecht gevoede mensen woont in Afrika, in absolute aantallen is Azië nog altijd het werelddeel met de meeste ondervoeding, terwijl in Latijns-Amerika de voedselonzekerheid het snelst groeit. De vooruitzichten stemmen niet optimistisch. De verbetering van de kwaliteit van de voeding gaat niet snel, bijna twee miljard mensen hebben gebrek aan micronutriënten en mineralen. Een aantal indicatoren ontwikkelt zich positief, zoals geboortegewicht van baby’s, maar daar staat tegenover de toename van het aantal kinderen met overgewicht.

Hoewel er nog niet veel cijfers zijn, ligt het voor de hand dat Covid-19 kwetsbare groepen extra treft. Het instorten van de informele economie, armoede, migratie en gebroken families zijn indicatoren voor ondervoeding. En die hebben effect op het hele leven. Ik kan het niet genoeg herhalen: kinderen van ondervoede moeders, die kwalitatief en kwantitatief te weinig binnenkrijgen in hun jeugd, hebben grote kans op cognitieve en motorische achterstand en weinig weerstand. Gekoppeld aan slecht onderwijs en een omgeving van werkloosheid waar criminaliteit soms de enige manier van overleven is, betekent dit een enorm verlies aan productieve en vervulde levens. Daarom alleen al is ondervoeding van mondiaal belang.

Toch is dit rapport geen oude koek. Opvallend is dat de cijfers over het aantal onvoldoende gevoede mensen op vrij spectaculaire wijze vanaf 2000 zijn bijgesteld. De belangrijkste reden hiervoor is de retroactieve correctie van de Chinese gegevens op basis van verschillende recente onderzoeken. Statistische correcties worden regelmatig uitgevoerd, maar een zo grote bijstelling is spectaculair: wereldwijd komt het aantal ondervoede mensen ruim 120 miljoen lager uit. Enkele decennia geleden was er geen enkele statistiek uit China beschikbaar, zodat iedere VN-grafiek moest worden voorzien van een voetnoot ‘except China’. Niet alleen misten we daarmee meer dan een vijfde van de wereldbevolking, er was ook geen enkel zicht op de vooruitgang aldaar.

Een andere interessante publicatie komt uit The Lancet. Daarin worden nieuwe projecties voor de wereldbevolking gepresenteerd. In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt, neemt de wereldbevolking niet toe (en zeker niet ‘exponentieel’), maar af. Tot voor kort lag het omslagpunt in 2100 en in sombere scenario’s werd gerefereerd aan een absoluut maximum van 11 miljard mensen. Nu wordt een piek voorspeld van 9,7 miljard in 2064 gevolgd door gestage afname.

Kort gezegd: er zullen minder monden te voeden zijn en het gaat al (iets) beter dan gedacht. Op langere termijn zullen we de wereld kunnen voeden, zelfs met de huidige technologie, zelfs gegeven klimaatverandering en de eisen vanuit milieu en natuur. Niet alleen voedselproductie maar duurzame economische ontwikkeling, menswaardige werkgelegenheid en koopkracht zijn essentieel. Hoewel dat de komende decennia al onze inspanningen zal vragen, is honger oplosbaar.

Overal? Nee! Ondanks de optimistische cijfers groeit het aantal mensen dat te weinig te eten heeft opnieuw sinds 2014. Zij bevinden zich voornamelijk in falende staten met interne en externe conflicten waar mensen van huis en haard worden verdreven. Niet toevallig is het aantal vluchtelingen groter dan ooit. Vrede is een conditio sin qua non voor de afwezigheid van honger. Zolang er oorlogen woeden, is het VN-doel van zero hunger een illusie.

Louise O. Fresco
NRC Handelsblad, 27 juli 2020