Hoe om te gaan met het Russisch fatalisme
“Alle gelukkige families lijken op elkaar; iedere ongelukkige familie is ongelukkig op haar eigen manier“. Deze beroemde openingszin van Anna Karenina, van Leo Tolstoj, zou je ook kunnen toepassen op landen. Er bestaan, in mijn beleving, gelukkige en ongelukkige landen, los van het individuele geluk of de eigenschappen van de inwoners. Er zijn landen die door het lot zwaar getroffen zijn, soms gedurende eeuwen en daar de sporen van blijven dragen, zoals Polen, de Democratische Republiek Congo (DRC), Cambodja, en andere die misschien wel crises kenden, maar waarover geen voortdurende schaduw hangt. De VS, Frankrijk en Nederland behoren tot die categorie. Duitsland is net als Japan, een twijfelgeval, ondanks de economische welvaart: iets van een schaduw hangt er nog, maar het is geen eeuwige doem.
In deze classificatie neemt Rusland een eigen plaats in. Het Russische ongeluk is niet vergelijkbaar met dat van de DRC of Somalië, maar iedereen die weleens een Russische roman heeft gelezen, herkent de onvermijdelijkheid van een lotsbestemming waaraan noch een individu, noch de politieke leiders lijken te ontsnappen. En wie het wel probeerde, zoals Gorbatsjov, stuit slechts op miskenning en wantrouwen. Dit is niet alleen een kwestie van repressie. Ook in China werden burgers decennia, zo niet eeuwen onderdrukt, maar China neemt als het ware het lot in eigen handen. Het land wil van het buitenland leren en heeft een visie op de lange termijn op modernisering als vorm van sociale ontwikkeling. Dat alles ontbreekt in Rusland. Ik idealiseer geenszins het Chinese model, maar China behoort niet tot de ‘ongelukkige landen’ ondanks de verschrikkingen onder Mao. Jonge Russen lijken ook veel minder geïnteresseerd in het Westen dan hun Chinese leeftijdsgenoten.
Over geen land bestaan misschien zo veel clichés als over Rusland: de overdadige weelde van de tsaren, de onherbergzame uitgestrektheid van Siberië, de machtswellust van de leiders culminerend in de vreselijke zuiveringen onder Stalin, de onbeleefdheid en het materialisme van de moderne Rus, dat alles gelardeerd met drank, overspel en verraad. Dit soort beelden culmineren in de westerse perceptie van Poetin als ultieme moderne potentaat. Dat heeft wellicht de bereidheid tot westerse sancties als reactie op de invasie van de Krim bevorderd. Als tegenmaatregel heeft Rusland de import van westers voedsel verboden, wat onverwachts heeft geleid tot een enorme stimulans voor de lokale industrie die profiteert van bescherming tegen import, met negatieve gevolgen voor de Nederlandse en Europese exportsector. Voedselprijzen zijn omhooggeschoten, en zoals altijd zijn de armen het slachtoffer.
De Nederlandse opstelling tegenover Rusland is strikt. Eerst moeten de schuldigen van de MH17 berecht worden. Daarbij wordt van Rusland volledige medewerking geëist. Hoe begrijpelijk die opstelling ook is, het zou kunnen dat daarmee het Russische fatalisme wordt gevoed. Het is goed denkbaar dat de Russische perceptie van het neerhalen van de MH17 past in het gevoel dat, hoe onrechtvaardig ook, dit het schuldige noodlot is waarbij niet eindeloos kan worden stilgestaan. Dat is het werkelijke verdriet van Rusland. Nederland, met zijn vele slachtoffers, ervaart dit als een onacceptabele vergoelijking en ontkenning van schuld.
Durft Nederland ruimte te zoeken voor een voorzichtige toenadering die aan de gevoelens aan beide kanten recht doet? Wetenschappelijke en culturele uitwisseling zijn een vorm van diplomatie in dergelijke precaire situaties, net als kennisuitwisseling tussen Russische en Nederlandse bedrijven. Misschien moeten het Westen en de Russen, maar vooral die laatsten, nog maar eens Tolstoj herlezen, om niet in onderling wantrouwen te blijven hangen: „Alles”, schrijft hij, „in het leven bestaat uit licht en donkerte.”
Louise O. Fresco
NRC handelsblad, 13 december 2017