MENU

Het monster van het goede gevoel

Consumptie, amusement en infantilisering zijn de drie geboden van het Milde Monster dat sluipenderwijs onze westerse cultuur vernietigt. Afgelopen zaterdag citeerde deze krant Il Mostro Mite, een essay uit 2008, waarin de Italiaanse filosoof Raffaele Simone een droevig stemmende analyse geeft van deze tijd. Simone wil aantonen dat links geen antwoorden heeft, maar zijn analyse geldt veel breder.

Het is waar: de meerderheid van de consumenten leeft om te kopen en te genieten van vrije tijd, goedkope reizen en een opeenstapeling van moderne gadgets. We leven in een wereld van videospelletjes en schreeuwerige praatprogramma’s. Wie hard werkt, is gek, want werk is op zijn hoogst secundair in het leven, een middel om snel geld te verdienen, een opstapje naar nog meer. Geluk is een voorwerp, geluk is een mooi lichaam, geluk is te koop. Wie iets minder bedeeld is, vindt een gewillig podium in de media voor zijn verongelijktheid. Historische binnensteden worden omgevormd tot vrijetijdscentra met terrasjes en funshopping. Zelfs de meest ernstige tragedies worden een ingrediënt voor vermaak: de aanvallen van 11 september of de oorlog in Irak zijn geësthetiseerd tot ‘games’ – de naam zegt het al.

Het monster dat ons in zijn greep houdt, is ogenschijnlijk mild: wat is er aangenamer dan de subtiele dwang van prachtige jonge mensen die zich op tropische stranden vermaken op de klanken van vrolijke muziek? Het leven is een reclamespot waarin wij allen figureren. In deze wereld is alles fun en wat daar niet in past – ziekte, dood, armoede – wordt gefilterd of vervormd. Volgens Simone is het Milde Monster de vorm die rechts heeft aangenomen, een vorm van hersenspoeling waar links geen weerwoord op heeft. Rechtse leiders zijn schertsfiguren, met Berlusconi en zijn pin-up ministers (m/v) als extreem voorbeeld. Elite is een scheldwoord. Kom maar eens aan in een dergelijke wereld met verhalen over solidariteit of over het milieu!

Ik denk dat Simone daar te somber is, want er bestaan gelukkig genoeg mensen die wel degelijk begaan zijn met de wereld, maar niet weten hoe ze dat gevoel vorm moeten geven. Betrokkenheid is echter maar al te vaak selectief en tijdelijk. In die verwarring heerst de cognitieve dissonantie. Dus vullen consumenten hun winkelwagentjes met fair trade koffie, biologische kip en T-shirts van ‘eerlijke’ katoen, maar zijn ze niet vies van nagemaakte merksportschoenen en andere koopjes waarvan je op je vingers kunt natellen dat ze onder erbarmelijke omstandigheden zijn geproduceerd. Op vakantie in een spannend derdewereldland kopen ze hun schuldgevoel af door die brutaal bedelende kindertjes een te grote aalmoes te geven. Dat geldt ook in de internationale politiek: de westerse landen voelen zich goed als zij zich met veel gejuich achter de Millennium Development Goals van de VN scharen, maar zijn allang blij als de corruptie van de meeste regimes een excuus bieden om niet al te veel te doen. Bovendien, de nieuwe mantra is markt, niet hulp.

Maar met het narcisme en de infantilisering komt de onzekerheid. Als er geen hoger doel is buiten jezelf, en je dus zelf je enige doel bent geworden, dan blijven je inspanningen per definitie in gebreke. Altijd bestaat er immers iemand die nog mooier en rijker en gelukkiger is, met mooiere borsten of indrukwekkender biceps, met een nog geavanceerdere telefoon, of iemand die een nog exotischer vakantiebestemming heeft bezocht. Dan blijkt dat je niet ongestraft de leegte tussen de voorwerpen kunt vullen met nog meer consumptie. Dan begint zoeken naar meer geavanceerdere vormen van zelfverwerkelijking. Heel typerend is in dit licht het spectaculaire succes van het autobiografische boek Eat, Pray, Love van de Amerikaanse Elizabeth Gilbert, waarvan de verfilming volgende week in de Nederlandse bioscoop komt. Kort samengevat: jonge mooie vrouw die alles heeft (= aantrekkelijke echtgenoot, prachtige flat en carrière), besluit te scheiden en zichzelf te vinden dankzij een wereldreis naar Italië, waar ze leert niet te veel op haar lijn te letten en des te meer op de Latin lovers, India waar ze leert mediteren, en naar Bali waar ze uiteindelijk weer een man vindt. Meer dan zeven miljoen exemplaren zijn er verkocht van deze simpele, af en toe licht ironische boodschap (het is tenslotte amusement): genieten, jezelf zijn en liefde lossen alles op. Derdewereldlanden, in de vorm van parkachtige plantages waar je fotogeniek doorheen kunt fietsen, vormen een essentieel ingrediënt in het genieten, want juist in de puurheid van de mensen en de natuur in vinden wij onze zelfverwerkelijking.

Wat zal er ooit over zal blijven van dit tijdperk van consumptief amusement? Voor welke ideeën zullen wij in toekomstige eeuwen herinnerd worden? Die vraag krijgt perspectief in de figuur van Alexander de Grote, aan wie de Hermitage en het Allard Pierson mooie tentoonstellingen hebben gewijd. Alexander is de belichaming van de arètè, de sublieme deugd waardoor de sterveling een held wordt. Zelfs als we ons realiseren dat dit doel slechts door weinigen gedeeld werd, dan staat het streven naar voortreffelijkheid heel ver af van een kunstmatige zoektocht naar individueel geluk dat je zo in de winkel, op yogales of bij het reisbureau kunt vinden.

In dit licht lijkt het me geen toeval dat rechts, in de vorm van het Milde Monster, zo graag op kunst wil bezuinigen. Want echte kunst die juist niet uit is op gemakkelijke identificatie en een goed gevoel, maar knelt en aan het denken zet over hogere waarden, past niet meer in deze tijd.

Louise O. Fresco
NRC handelsblad 28 september 2010