Herbebossing is geen snelle oplossing
Lang geleden, in centraal Afrika, ondervroeg ik eens grootmoeders en kleindochters over het landschap waarin zij opgegroeid waren. Daar, wezen de grootmoeders naar de overkant van de vallei, daar stond vroeger een dicht bos. Daar, wezen de kleindochters, is nu open veld. Alleen langs de rivieren stonden nu nog bomen. Niet alleen in Afrika is er in twee generaties enorm veel bos vernietigd, de hele wereld heeft in de laatste 10.000 jaar een derde van zijn bossen verloren. Daarvan verdween de helft in de laatste eeuw.
Ontbossing is dus niet een recent fenomeen. Aan de sedimentopbouw in de rivierdalen in Spanje kun je bijvoorbeeld zien hoeveel bos er al ten tijde van het Romeinse rijk werd gekapt omwille van constructiehout, akkerbouw, veeteelt en jacht. Herbebossen is om talloze redenen van belang: hydrologische bescherming, microklimaat, biodiversiteit. Maar het is ook de inzet van een nieuwe strijd. Het Akkoord van Parijs staat toe de uitstoot van broeikasgassen door het afvangen van CO2 door menselijke actie, met name bosaanplant, te compenseren. De heilige graal van landen en bedrijven zijn nu de zogenaamde net zero emissions, zoveel weghalen uit de atmosfeer dat de uitstoot rekenkundig nul is. Daar zit het risico in van green washing, zeg maar schijnbare vergroening, als dat niet gepaard gaat met het emissie-arm maken van groei en productie.
Die kwestie, actueel bij de komende klimaattop in Glasgow, wordt nu verscherpt door een net gepubliceerd rapport van Oxfam dat stelt dat het onmogelijk is om voldoende bomen aan te planten. Als je op die manier wilt compenseren heb je vijf keer de oppervlakte van India nodig of alle landbouwgrond op aarde. Oxfam concludeert dat bossen aanplanten als strategie tegen klimaatverandering gevaarlijk is. Honger dreigt.
Er is inderdaad genoeg reden om bezorgd te zijn over de groeiende tegenstelling tussen ‘klimaatoplossingen’ en voedselproductie. Directe concurrentie tussen grond voor landbouw en grond voor bos ontstaat omdat een grote oppervlakte van de planeet niet geschikt is voor bos of akkerbouw: je moet voldoende vocht hebben, de bodem moet niet te stenig, te ondiep of te steil zijn. De beste gronden zijn al lang in gebruik, en op miserabele gronden zal de groei van bomen en dus de CO2-opslag beperkt blijven. Op de korte termijn is er niet zomaar land beschikbaar. Op de lange termijn mogelijk wel, als de opbrengsten overal geoptimaliseerd zijn en we daardoor met minder land toekunnen, zeker als over enkele eeuwen de wereldbevolking gedaald is. Landbouw en voedselvoorziening moeten dus samen onderdeel van de oplossingen zijn.
We moeten oppassen dat de zorg om klimaat niet uitmondt in een strijd tussen rijk en arm. De pandemie drukt ons met de neus op de feiten. Hoewel de meeste voedselketens stand hebben gehouden, is het aantal mensen dat geen toegang heeft tot adequate voeding gestegen tot 2.3 miljard. De belangrijkste oorzaak zijn toegenomen voedselprijzen gecombineerd met dalende inkomens en werkloosheid. Die hoge prijzen treffen vooral arme landen en huishoudens. Laat niemand de risico’s van minder landbouwgrond en/of minder groei in opbrengst onderschatten: honger leidt tot ongeregeldheden, die veroorzaken destabilisatie en zetten de deur open voor terrorisme en vluchtelingenstromen.
Waar we nu behoefte aan hebben, is wereldwijde ruimtelijke ordening en de daarbij passende daadkracht: waar is ruimte voor bossen, waar voor voedselproductie? Waar komen de nieuwe boompjes, het geld en de arbeid vandaan? Hoe het ook zij, herbebossen is geen snelle oplossing. Wie een boom plant moet denken aan de kleindochters van de kleindochters.
Louise O. Fresco
NRC Handelsblad, 9 augustus 2021