MENU

Geen kunstmest meer, geen geopolitiek gedoe. Kan dat zomaar?

Door de oorlog in Oekraïne is ineens de voedselvoorziening een zorg voor iedereen. En ineens, mede door de klimaatplannen en de energieprijzen, is ook kunstmest uit het verdomhoekje gekomen. Heel Europa blijkt kwetsbaar: niemand wist dat kalium voornamelijk uit Rusland en Wit-Rusland komt, en weinigen beseften dat de productie van stikstofkunstmest belachelijk veel energie kost. 

Nou ja, uit het verdomhoekje… Het is een heerlijk onderwerp waarbij belangen, onkunde, onzin en halve en hele waarheden om voorrang strijden. Bovendien kan kunstmest dankbaar verbonden worden aan andere ‘hete aardappels’ zoals de veestapel, het eten van vlees en het beschermen van de natuur. 

De meest simpele reactie: kunstmest is nergens voor nodig want we produceren al te veel voedsel. Geen kunstmest meer, geen geopolitiek gedoe. Ecosystemen, mensen en klimaat herstellen zich zienderogen. Als er eventueel mest nodig is, halen we het uit de koeienstal. De tegenstem: kunstmest is meer nodig dan ooit, onze boeren weten heus wat ze doen en kunstmestfabrieken sluiten is onverantwoord. Helaas is het verhaal een stuk ingewikkelder dan de krantenlezer die zo af en toe een handje korrels bij de dahlia’s strooit, vermoedt. 

Om te beginnen heeft elk organisme voedingsstoffen nodig, planten net zo goed als mensen. Als je via de oogst nutriënten afvoert, moet je die aanvullen. Je kunt je de bodem voorstellen als een voorraadkast. Bijna nergens ter wereld zit die zo vol dat hij ongelimiteerd gebruikt kan worden zonder bijvulling. Bovendien gaat het om complementaire elementen: stikstof, fosfor, kalium en een handvol andere. Je kunt niet alleen hagelslag in de kast hebben.

Zonder bemesting gaat de opbrengst jaar na jaar naar beneden. Zonder bemesting kan ook de opbrengst niet toenemen. Lage opbrengsten betekenen niet alleen dat meer land nodig is om voldoende voedsel te produceren, ook de ondergrondse ontwikkeling is minder goed. Omgekeerd, betere vastlegging van koolstof in wortels en gewasresten betekent reduceren van de CO2-uitstoot. 

In Afrika is kunstmest hard nodig, in Azië wordt er op sommige plaatsen onevenwichtig bemest.

Extra voedingsstoffen kun je aan de bodem toevoegen door dierlijke mest of kunstmest. Dierlijke mest is echter niet gratis: koeien moeten grazen, gemiddeld op drie keer zoveel land als aan akkerbouw moet worden bemest, of ze moeten veevoer krijgen. Voor veevoer is ook land nodig, en het wordt verbouwd met kunstmest. Een kunstmestvrije moderne landbouw is een illusie. De dierlijke mest in de biologische landbouw is zelden afkomstig van puur biologisch, dus onbemest veevoer.

Vlinderbloemigen als soja kunnen enige stikstof uit de lucht binden, maar niet zonder bemesting met andere elementen. De hoeveelheid eiwit die je zo vastlegt moet je niet overschatten. Bovendien, op de drassige bodems waar nu koeien grazen, en waar we het waterpeil vanwege de natuur willen verhogen, zal soja niet gedijen. In Nederland kan de efficiëntie van het gebruik nauwelijks meer omhoog. Kunstmest reduceren kan hier en daar, maar de nitraatrichtlijn stelt een limiet aan aanvulling door dierlijke mest. Die spoelt ook sneller uit.

Ook bij een dieet met minder vlees is zorgvuldig gebruik van kunstmest onvermijdelijk, waar mogelijk gecombineerd met dierlijke en plantaardige mest. Het is altijd maatwerk, zeker bij natuurgebieden. Geen verspilling van nutriënten, dus terugwinnen uit riool en afval. Fabrieken moeten snel hun energie vergroenen. Er is nog veel meer kunstmest nodig voor landen met de lage opbrengsten en hoge bevolkingsgroei. Geen simpel recept, wel haalbaar op termijn.