Fouten of blunders
In Vrij Nederland stond afgelopen week een fraai interview met Diederik Stapel. Fraai, omdat het met mededogen en toch scherp is geformuleerd. Ik vermoed dat veel lezers ervan zullen onthouden hoezeer Stapel bezig blijft met het rechtvaardigen van zichzelf, het zich afzetten tegen het rapport van de commissie-Levelt die zijn zaak onderzocht, en hoe treurig zijn huidige activiteiten zijn als consultant en chauffeur van ‘zinritten’. Stapel, die door zijn isolement en solipsisme alles alleen ondernam (waar niemand een stokje voor stak), pleit nu voor verbinding. Wat mij echter het meest opviel is dat de eigenschappen die Stapel tot fraudeur maakten – zijn overmoed, zijn preoccupatie met zichzelf, zijn zoeken naar aandacht, zijn gelijkhebberigheid – volledig intact zijn. Het interview biedt, net zoals zijn boek Ontsporing, een fascinerende blik op een persoonlijkheid die uiteindelijk zijn fouten blijft rechtvaardigen, omdat ze logisch voortkomen uit zijn zelfbeeld. Hij heeft zichzelf vergeven, maar de wereld niet. De affaire Stapel en, later, die van antropoloog Mart Bax (VU) heeft geleid tot grote commotie. Het hele systeem had gefaald, zo stelden Levelt c.s., niet alleen de persoon Stapel. Er zijn nu allerlei maatregelen getroffen om fraude en misbruik in universiteiten tegen te gaan. Het nut daarvan is twijfelachtig. Universiteiten kunnen niet-frauderend gedrag onmogelijk afdwingen. Alles controleren is een illusie en staat haaks op het verkennende karakter van wetenschap en onderwijs. We moeten van de universiteit geen politiestaat maken. Ex-ante vertrouwen geven en ex-post controleren indien nodig, dus indien peer review en peer pressure onvoldoende corrigerend werken.
De heftige emoties over Stapel zijn deel van een grotere golf van verontwaardiging in de samenleving. Frauderende medici, over de schreef gaande bestuurders, achterbakse wethouders, graaiende bankiers en dan ook nog bedriegers en manipulators in de wetenschap – het wordt allemaal één pot nat. Wij pikken het niet langer, zo is de teneur van het gezonde volksgevoel. Iedereen heeft natuurlijk recht op zijn eigen verontwaardiging, zeker bij fraude en handelen dat evident tegen de algemene fatsoensnormen en moraal in gaat. Bij ieder geval van fraude en misbruik wordt echter de roep om controle luider. We moeten niet een samenleving wensen waarin achter iedere Nederlander een preventieve opsporingsambtenaar staat, opdat de ene helft van de bevolking de andere controleert. Aan dat gezonde volksgevoel doet de politiek enthousiast mee, hoewel het akelig stil blijft wanneer politici zelf de maat zou moeten worden genomen voor kostbare verspilling van overheidsgeld. De roep om ‘stevige’ controle, de arrogantie van politici die de waarheid in pacht hebben, en de overmoed van Stapel zijn au fond verwante uitingen. Daarachter gaat de illusie schuil dat fouten niet gemaakt worden, of alleen door anderen, en dat je zelf boven kritiek verheven bent. Een dergelijke mentaliteit leidt niet automatisch tot fraude maar ontkent het gegeven dat fouten onderdeel zijn van ons bestaan, de kern misschien wel van onze menselijkheid.
Het kunnen leren van je fouten en dat leerproces overdragen aan volgende generaties heeft ons slim en welvarend gemaakt. Fouten moeten niet blind bestraft worden en zeker niet met preventieve controle aan banden worden gelegd. Politici en wetenschappers maken constant fouten, net als buschauffeurs en werksters. Zeker bij hoge werkdruk en onvoldoende overzicht van de situatie ligt het maken van fouten voor de hand. Wat niet getolereerd moet worden zijn blunders. Vrij naar de politicologen King en Crewe: blunders zijn bewuste fouten gemaakt uit overmoed, luiheid, slordigheid en onbekwaamheid. Dat is wat de Stapels van deze wereld repeterende fraudeurs maakt. Wat we nodig hebben is niet meer controle, maar een omslag naar een cultuur waarin fouten maken en het openlijk toegeven ervan normaal zijn. Het institutionaliseren van wantrouwen is de foute weg.
Louise O. Fresco
NRC handelsblad 20 november 2013