Klimaat is helaas ideologie geworden
Dit nooit weer, dachten we na de Watersnoodramp van 1953 – lang voordat er sprake was van door de mens veroorzaakte klimaatverandering. We stelden een Deltacommissie in, die met de kennis van toen verstandige plannen opstelde. Een halve eeuw later, toen als gevolg van nieuwe denkbeelden de hele delta (niet alleen Zeeland) nogmaals bekeken moest worden, stelden we een nieuwe Deltacommissie in (waar ik lid van was). Er kwamen nieuwe plannen en fondsen. Beleid gestoeld op wetenschap is altijd een kwestie van voortschrijdend inzicht. Meer inzicht in de complexiteit van de oorzaken en van onbedoelde effecten (zoals de eutrofiëring van water achter gesloten dijken).
Op allerlei plekken klinkt nu het verwijt dat als er maar iets gedaan was aan klimaatverandering, de overstromingen voorkomen hadden kunnen worden. Zo bracht Christiaan Weijts in deze krant de overstromingen in direct verband met Canadese bosbranden en de storm in Leersum. De overstromingen zijn een ramp van ongekende omvang in de moderne tijd. Maar door ze een op een te verbinden met alle dramatische effecten van klimaatverandering, maak je er een onhanteerbare dystopische rijstebrij van. Niet iedere individuele gebeurtenis van sterk afwijkende temperatuur, regenval of wind is een bewijs van klimaatverandering. Het valt niet uit te sluiten dat het stationaire regengebied boven delen van Duitsland, België en Limburg het gevolg was van een toevallige samenloop van omstandigheden.
Toeval bestaat wel degelijk in de natuur; of toevallige incidenten, hoe ernstig ook, uiteindelijk een trend blijken kan pas achteraf, met zorgvuldige statistiek, worden vastgesteld. Het tegendeel is even fout: er is geen bewijs dat de overstromingen niet het gevolg zijn van klimaatverandering.
Het is bevredigender een schuldige aan te wijzen dan iets te wijten aan blind toeval. Maar laten we dit debat nu niet voeren. In elk geval moeten we dringend maatregelen nemen, zowel tegen klimaatverandering als ter vermindering van overstromingen. Je zou, enigszins machiavellesk kunnen stellen dat de overstromingen goed zijn voor het draagvlak bij burgers voor verstrekkende maatregelen op het gebied van klimaat. Maar dat is kortetermijndenken.
Erger is beweren dat overstromingen voorkomen hadden kunnen worden, ware het niet dat „de krachten die hier iets tegen hadden kunnen doen” worden tegengewerkt. Zelfs al was de Nederlandse broeikasgasuitstoot aanzienlijk terug gedrongen, dan nog is dat nooit een garantie voor een bestaan zonder natuurrampen.
De deltacommissies bieden hier lessen. Allereerst gaat het om voortschrijdend inzicht op termijn van generaties, niet van kabinetten. Het begon met technocratische oplossingen, maar groeide uit tot een integrale aanpak waarin ingenieurswetenschappen, ecologie en gedragswetenschappen hun plek hebben. Er kwamen verhalen los van slachtoffers, er groeide collectief begrip. Gaten in onze kennis werden gedicht. Van risicomanagement ging het naar preventie en aandacht voor gedrag, van water en mensen. We begrijpen wat wel kan worden opgevangen: hoge debieten in de grote rivieren, en hoe dat moet (‘ Ruimte voor de Rivier ’). En wat nog niet: zeer zware regenval in nauwe dalen. Er is nuchterheid nodig, geen valse beloftes. Niet suggereren dat er met een klimaatplan geen storm of overstroming meer kan komen.
Klimaat is helaas ideologie geworden, in plaats van een complex systeem waar wij slechts deels invloed op hebben. Als een volgend kabinet iets moet doen, dan is het plannen op de lange termijn, scherpe keuzes neerleggen en goed communiceren over zekerheden en onzekerheden in het klimaatbeleid. Op rijstebrij bouw je geen inzicht.
Louise O. Fresco
NRC Handelsblad, 26 juli 2021