Een breed debat
Ik ben benieuwd of er deze keer iets substantieels over kernenergie in het regeerakkoord komt. Vorige kabinetten hebben telkens de beslissing over nieuwe kerncentrales voor zich uitgeschoven. Te ingewikkeld en te controversieel. Ook het programma van de topsector Energie, die de innovatie in Nederland moet stimuleren, bevat geen apart thema om kernenergie te verkennen. Maar het kan verkeren. Energiebeleid lijkt me bij uitstek een terrein waarop het positieve ruilen kan plaatsvinden: rechts nieuwe centrales, links windmolens en zonnepanelen.
Dat het wegvallen van kernenergie tot aanpassingen dwingt, zagen we in Japan na Fukushima en in Duitsland, waar centrales stilgelegd zijn. Maar ook in België. Daar zijn twee van de zeven kerncentrales uitgevallen, wegens de ontdekking van scheurtjes in het reactorvat. Daardoor loopt de stroomproductie met 10 procent terug, wat bij een piek in de vraag tot problemen kan leiden. De Belgische regering ziet zich daarom genoodzaakt tot een draconisch plan om de stroomvoorziening in de komende winter te garanderen. Indien nodig zal de bevolking worden opgeroepen om minder te consumeren tussen 18.00 en 20.00 uur, vervolgens zullen bepaalde vormen van stroomverbruik – zoals wassen en strijken – worden verboden.
Zo dramatisch is de situatie in Nederland niet, maar niemand twijfelt eraan dat de periode van relatief zorgeloze energievoorziening voorbij is. Dat wereldwijd nog steeds nieuwe voorraden fossiele brandstoffen worden gevonden, doet daar niets aan af. Het kost tijd die te ontwikkelen en de geopolitieke verhoudingen kunnen roet in het eten gooien. Ook is duidelijk dat niet-fossiele alternatieven, zoals wind, zon, getij en geothermiek, nog maar mondjesmaat toenemen en niet of nauwelijks renderen bij de huidige, relatief lage energieprijzen.
Het is een van de redenen waarom het Zeeuwse energiebedrijf Delta begin dit jaar de plannen voor een nieuwe centrale in Borssele heeft opgeschort, waardoor ook de vergunningsprocedure door het ministerie van Economische Zaken stilligt. Zo is kernenergie weer teruggezet in de ijskast. Tegelijk ontstaat hierdoor de ruimte om los van concrete plannen het maatschappelijke draagvlak voor verdere besluitvorming over de vernieuwing van het energiebeleid, inclusief mogelijk ook kernenergie, te vergroten.
En dat is hard nodig. Over energievoorziening bestaan in de samenleving nog te veel misverstanden, angsten en illusies die de politiek makkelijk op een dwaalspoor kunnen brengen. Te eenvoudig worden bijvoorbeeld groene alternatieven tegenover fossiele brandstoffen gezet, of, omgekeerd, de mogelijkheid tot decentrale stroomopwekking ontkend. Tegelijkertijd is kernenergie een toetssteen geworden, niet van duurzaamheid of vergroening – je kunt er immers over twisten of het netto-effect van een centrale, inclusief de bouw, veel vermindering van CO2 oplevert. Kernenergie is voor alles dé toetssteen van vertrouwen tussen politiek en burger.
Hoe sterk de relatie tussen wantrouwen en acceptatie van kernenergie is, blijkt uit een Zwitsers onderzoek in het dorpje Wolfenschiessen in de jaren negentig van de vorige eeuw. Het dorpje was uitgekozen als mogelijke plek voor de opslag van nucleair afval. Voorafgaand aan een referendum hierover werden in het onderzoek twee vragen gesteld:
1Zou u instemmen met de afvalopslag als het Zwitserse parlement hierover positief beslist?
2Zou u instemmen met opslag als het parlement u een compensatie betaalt van enkele duizenden francs?
Antwoord op vraag 1: 51 procent voor, op vraag 2: 25 procent. Dat wil zeggen dat de steun voor kernenergie met de helft afnam op het moment dat de suggestie werd gewekt dat het dorp moest worden omgekocht, en er dus blijkbaar iets te verbergen was. Precies datzelfde cijfer laten enquêtes zien in Japan, waar na de ramp in Fukushima het vertrouwen in kernenergie met de helft is verminderd doordat men vindt dat de regering feiten heeft verdoezeld.
De beladenheid van kernenergie maakt een afgewogen debat moeilijk. Straling boezemt angst in, overheid en industrie worden niet als betrouwbaar gezien, de wetenschap lijkt verdeeld. Toch denk ik dat een debat gevoerd moet worden, juist nu het nog niet urgent is en er nog alle openheid kan bestaan over de uitkomst. Aan het begin van de jaren tachtig voerde Nederland ooit een brede, maar onbesliste maatschappelijke discussie hierover. Kort daarna werd de negatieve beslissing geforceerd door de ramp in Tsjernobyl. Nu ligt Fukushima, met zijn veel minder ingrijpende gevolgen, achter ons. Gegeven de leeftijd van veel kerncentrales is de kans op problemen niet denkbeeldig. We moeten die niet afwachten.
Voor het eerst heeft Nederland in Diederik Samsom een leidende politicus die over zijn eigen schaduw als activist heen is gestapt, en sinds een paar jaar verkondigt dat kernenergie niet langer onbespreekbaar is. Hij is zich, als fysicus, maar al te goed bewust van het feit dat duurzame energie en economisch herstel hand in hand gaan. Daarbij kan kernenergie niet a priori taboe worden verklaard. We moeten deze regeringsperiode aangrijpen om op een rustige manier tot een wetenschappelijk gefundeerde en maatschappelijk aanvaardbare beslissing te komen over de Nederlandse energievoorziening en welke mogelijke rol, if any, kerncentrales daarbij spelen. Kan zonder uitruilen zo in het regeerakkoord, Diederik!
Louise O. Fresco
NRC handelsblad 26 september 2012