MENU

Een Amerikaans-Chineze handelsoorlog is in niemands belang

Het zal weinig Europeanen opgevallen zijn dat de Amerikaanse Senaat afgelopen juli het zogenaamde Rounds-amendement aannam, een toevoeging aan de defensiebegroting. Daarmee wordt het vier landen (Noord-Korea, China, Iran en Rusland) verboden om landbouwgrond in de Verenigde Staten te kopen. Het voorstel daartoe kwam van senator Mike Rounds, een Republikein uit South Dakota. Het argument, in zijn woorden, is dat deze landen tegenstanders van de VS zijn, alleen gericht op het bespioneren van Amerikaanse kennis en hulpbronnen, en dat het verbod „our homeland ” veiliger maakt.

Dat China in deze lijst staat naast een volledig falende staat als Noord-Korea is symptomatisch. Het verklaren van de aankoop van landbouwgrond als bedreiging voor de nationale veiligheid lijkt het zoveelste dieptepunt in Amerikaans-Chinese relaties. Maar zoals altijd gebeuren er meer dingen tegelijkertijd en zou het onvoorzichtig zijn om te snel te oordelen over de stand van zaken.

Op het moment van schrijven is de Chinese minister van Buitenlandse Zaken op weg naar de VS en op 11 november ontmoeten, als alles gaat volgens plan, president Xi en president Biden elkaar. Het is niet zeker waarover de heren zullen spreken, al zullen het Midden-Oosten en Oekraïne op de agenda staan, en waarschijnlijk ook de wederzijdse handelsbelemmeringen.

Mogelijk biedt die ontmoeting een lichtpuntje in sombere tijden. Ja, China heeft net de export van grafiet, een belangrijk ingrediënt voor batterijen voor elektrische auto’s, aan banden gelegd, mogelijk als antwoord op het verbod op de aankoop van grond. Maar het zou fout zijn kortetermijnspanningen te verwarren met de langetermijnbelangen en -tegenstellingen.

Verstandige mensen beseffen dat een handelsoorlog in niemands belang is. De situatie is echter asymmetrisch. China kan voorlopig niet aan zijn behoeften aan energie, grondstoffen en voedsel voldoen. De VS kunnen dat veel beter, dankzij geologisch geluk en een veel kleinere bevolking. De Chinese bevolking is meer dan vier keer zo omvangrijk als de Amerikaanse. De inhaalslag om de bevolking uit de armoede te tillen blijft onverminderd dringend. Als de handel met Amerika beperkt wordt, zal China de banden met partners elders moeten versterken.

In de VS is het publieke sentiment op dit moment negatief. Aan China worden complotten toegeschreven om de VS te ondermijnen (zie Rounds), die worden uitvergroot op mainstream en sociale media en versterkt door gepolariseerde rechtse en linkse politici. Zij hopen daarmee electoraal gewin te behalen. In China staan er op internet uiteraard anti-Amerikaanse uitingen, maar zijn de politieke uitspraken kalmer.

De verslechterende handelsbetrekkingen verhullen een dieperliggend conflict, dat van waardesystemen. De werkelijke angst in de VS betreft niet alleen de economische dominantie van China, maar de nietsontziendheid van een autoritair systeem. In China vreest men juist de onvoorspelbaarheid en mogelijke chaos van een democratie. Deze historisch bepaalde verschillen zijn voorlopig niet overbrugbaar, al lijken de jongere generaties in hun materialisme meer op elkaar dan beide landen toegeven.

Europa speelt in dit geheel nauwelijks een rol. Maar toch. Klakkeloos de VS volgen is even kortzichtig als onbegrip over de ontwikkelingen in China. In de VS zou de mentaliteit van de Koude Oorlog terug kunnen keren. China, dat onder verschillende dynastieën afwisselend openheid en geslotenheid kende, zou zich weer in zichzelf kunnen terugtrekken. De Europese inzet moet zijn om niet te belanden in een periode van gesloten deuren.