MENU

Echt vrij denken

Ter gelegenheid van het VPRO festival Vrij Denken

Wie honger heeft, kan niet denken. Wie honger heeft, kan alleen maar dààr aan denken, aan die knagende pijn, die angst voor de leegte, aan het gevecht om een handvol rijst, een broodkorst. Wie honger heeft, gaat slapen gevuld door de zorg voor het eten van morgen. Honger vult het brein, ook letterlijk: als de maag leeg is, maakt de maagwand het hormoon ghreline aan dat door de bloedbaan naar de hersenen wordt vervoerd waar het signaal ‘honger’ wordt gegeven.

Wie arm is, kan niet vrij denken. Omdat er geen tijd is voor iets anders dan werk. Armoede betekent ook sociale uitsluiting, geen geld om mee te doen, geen zelfvertrouwen om een volwaardig lid van de samenleving te zijn. En wie niet mee doet, denkt niet mee. Wie niet kan lezen, kan niet vrij denken. Omdat er geen school is, geen boeken, geen leraar. En wie niet leert om vragen te stellen, heeft wel vragen, maar weet de weg niet naar de antwoorden.

Wie geen stem heeft, kan misschien wel denken, maar denkt alleen. Denken gaat het beste als je je gedachten slijpt aan die van anderen, als je dat hoort wat je zelf niet bedenkt of niet wilt denken. Wie bang is, verlamt zijn brein. Ook dat is weer letterlijk zo, op de automatische piloot van onze stresshormonen, rennen we voor ons leven en denken we niets. Wie bang is, vermijdt risico’s, àlle risico’s, want het leven lijkt gevaarlijk genoeg. Wie bang is denkt aan het heden en vergeet de toekomst. Maar zonder risico’s ontstaan geen vernieuwingen en geen fouten waar we van kunnen leren. Vrij denken is altijd riskant.

Wie protesteert, laat zijn stem horen, maar is vaak te geabsorbeerd door zijn protest om verder te denken dan aan zijn eigen eisen. Steeds vaker is protest behoudzuchtig, tegen verandering. Verontwaardiging, hoe legitiem ook, is iets anders dan denken. En wie zijn protest tot het uiterste doordrijft, verliest het perspectief. Dan zie je alleen maar spoken en uitzichtloze tegenstellingen.

Maar dat geldt allemaal niet voor ons in Nederland. Wij hebben geen honger, zijn niet arm, kunnen lezen, hebben een stem en we zijn niet bang. Zelfs niet voor een risicootje hier en daar. En als we al protesteren, dan zijn we mild en redelijk. Toch? Maar hoe vrij denken wij echt? Zitten wij met onze vrije denkbeelden niet even goed gevangen in een onzichtbare kooi van aannames en vooroordelen, van goed en kwaad: kunst is altijd goed, vlees, kernenergie en auto’s zijn slecht? Heel vaak overheerst bij ons de somberheid, een vaag idee dat het allemaal alleen maar ‘erger’ kan worden. Dat komt omdat de meeste mensen niet zien wat er in de laatste eeuw is bereikt. Wat we nu hebben lijkt zo vanzelfsprekend voor wie nooit armoede en honger heeft gekend.

Wie zo comfortabel leeft als wij in Nederland, heeft veel te verliezen. Die wordt conservatief, ziet alleen gevaren en wantrouwt vooruitgang. Dan lijkt alle economische groei een ecologisch drama. Wie niet beseft wat er is bereikt in de laatste decennia, die wantrouwt de technologie van het heden, en nog meer die van de toekomst. In hun hart verlangen veel Nederlanders naar de harmonie van vroeger (toen het overigens helemaal niet zo harmonieus was).

Dat er de afgelopen decennia zoveel is bereikt, komt omdat wij van onze fouten leren. Daar kunnen we hoop uit putten. Hoop is een harde statistiek: een kwart meer calorieën voor twee keer zoveel mensen, levens die twee keer zo lang worden, steden die groen worden en schoon. Hoop is technologie, ijskasten, medicijnen en ja, de media.

Vrij denk je alleen zonder vooringenomenheid, in dialoog, met besef van de complexiteit van onze wereld.
Vrij denk je alleen vanuit twijfel, niet vanuit zeker weten. Vrij denken is dwars denken, ongeduldig omdat er zoveel is waarover we nog willen denken.
Vrij denken doe je in meer dan een taal, in de taal van de wetenschap en de poëzie, van de kunst en de wiskunde, van boeken, muziek en cijfers. Wie meer dan een taal kent, leert zich aanpassen en betrapt zich op nieuwe gedachten. Ook letterlijk, want een taal is een venster naar een nieuwe wereld waar woorden hangen aan begrippen die net even anders zijn, die je op het verkeerde been zetten.

Maar juist bij degenen die zich als verlichte vrijdenkers afficheren, ligt de behoudzucht op de loer, de onwil om vaste ideeen aan kritiek te onderwerpen. We zakken langzaam weg in een zelfgenoegzaam anti-technologisch, anti-economisch denken, waar vooruitgang, schaalvergroting en markt per definitie slecht zijn, omdat wij er geen baat bij lijken te hebben. Vrij denken is beseffen dat ons comfort afhankelijk is van de armoede van anderen en dat zij alleen maar minder arm kunnen worden als we de gedachte aan economische en technologie groei in werkelijkheid durven omzetten. Dat duurzaamheid daarbij leidend moet zijn, staat buiten kijf.

Louise O. Fresco
NRC.nl 29 mei 2011 (blog)