Durft Den Haag nog wel vooruit te lopen?
In het onlangs door de Verenigde Naties gepubliceerde Human Development Report komen Noorwegen, Australië en Zwitserland op de eerste plaats, op de voet gevolgd door Duitsland, Denemarken en Singapore. Het verschil met de volgende op de lijst, Nederland, is miniem. Ze behoren tot de usual suspects: rijke landen met uitstekend onderwijs, en gezondheidszorg en een goed functionerende overheid zonder noemenswaardige corruptie of willekeur. Op de op iets andere indicatoren gebaseerde World Happiness Index staat Nederland ook op zeven.
Iedereen voelt wel aan wat het enorme contrast is met de laagst geplaatste landen op de lijst, zoals Niger, Burundi en Tsjaad. Niet alleen hebben kinderen in Tsjaad een levensverwachting die meer dan dertig jaar onder die van leeftijdgenoten in de rijkste landen ligt, hun toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en de arbeidsmarkt zijn allesbehalve gegarandeerd. Wie daar geboren wordt, groeit op met een intrinsiek besef dat hij het leven niet in eigen hand heeft.
Het spiegelbeeld van geluk is niet ongeluk maar machteloosheid. Wie niet het vermogen heeft in het heden in zijn behoeften te voorzien, noch zijn toekomst vorm te geven, is de facto ongelukkig. Een van de belangrijkste factoren in die machteloosheid is niet armoede op zich, maar de combinatie ervan met corruptie en een falende overheid. Ouders die niet in de basisbehoeften van hun kinderen kunnen voorzien, of hen uit machteloosheid moeten afstaan aan louche werkgevers en mensensmokkelaars, zijn misschien wel de ongelukkigste mensen op aarde.
Regelmatig bevestigt het SCP dat Nederlanders tevreden zijn, althans over het heden en zichzelf, maar zorgen hebben over de toekomst. Dat hoeft niet te verbazen. Nederland is steeds rijker geworden, en wie rijk is, heeft iets te verliezen. Geld maakt misschien niet ongelukkig, wel bezorgd. Bezorgdheid over eigen toekomst en die van volgende generaties, betekent minder genereus en open zijn, meer behoudend, makkelijker verongelijkt. Geen wonder dat ook aan de vrijgevigheid van Nederlanders geknaagd wordt. Op die ranglijst zijn wij sinds een paar jaar uit de toptien gevallen. Geluk is juist aan de top van de Human Development Index verworden tot op safe spelen, vasthouden aan wat je hebt en niet te veel delen. Zie de weinig gastvrije houding tegenover vluchtelingen in Noorwegen, Zwitserland en Denemarken.
Aangezien de toekomst voorspellen onmogelijk is, neemt bezorgdheid over de toekomst de vorm aan van een pathologische overbezorgdheid over wat er allemaal fout kan gaan en dus geregeld moet worden. Gezegend is het land dat kussens aanlegt onder kinderklimrekken, nestholen voor oeverzwaluwen boort in betonnen wanden, en zich zorgen maakt over de snelheid van elektrische fietsen.
Een land krijgt de politieke leiders – in de regering en het parlement – die het verdient. Op dit moment is politiek Den Haag op weg, geheel in lijn met de huidige neiging tot op safe spelen en afnemende generositeit, naar een verlammend compromis waarin alles veilig is vastgelegd en elkaar weinig zal worden gegund. Het is pijnlijk om te zien hoe mogelijke coalitiepartners zich meer of minder behaaglijk wentelen in het narcisme van de, met alle respect, toch minieme verschillen en zich verschuilen achter de onwil tot verandering van de bevolking.
Waar is het werkelijke leiderschap gebleven, de durf vooruit te lopen, te zien dat zelfgenoegzaamheid alleen zal leiden tot meer behoudzucht? Politiek is vooruitzien naar een toekomst die veel donkerder zal zijn dan vanuit de veilige polders in de Rijndelta lijkt. Tsjaad en Niger zijn er ook nog. Daar de ogen voor sluiten, is onverantwoord. En het helpt de Nederlanders allerminst in hun zorgen over de toekomst.
Louise O. Fresco
NRC handelsblad, 14 juni 2017