Dringend gevraagd: de luisterende leider
De uitslagen van de Statenverkiezingen tonen een verdeeld, verward electoraat. En een gebrek aan een breed gedragen politieke koers. We beleven grote transities – althans zo ervaren veel mensen het. Energie, klimaat, technologie, werkgelegenheid, voedsel, mobiliteit, gezondheidszorg, onderwijs, wonen: je kunt geen onderwerp bedenken waar geen sprake is van snelle veranderingen. Transities brengen onzekerheid, die gepaard gaat met somberheid en gevoeligheid voor doemscenario’s. Extreme denkbeelden zijn dan niet ver weg. Een regering doet er goed aan transities te verhelderen en begeleiden.
Wie dat nalaat, moet de gevolgen dragen. Zo ontstonden in Frankrijk de gele hesjes: een beweging die begon met protesten tegen benzineprijzen, maar uitgroeide tot verzet tegen veel meer, tot en met de staatsvorm zelf. De vergelijking met de Franse Revolutie is al getrokken. Hoewel de gele hesjes veel krediet hebben verloren door inmenging van criminele elementen, zijn ze betekenisvol. Dit keer zijn niet de banlieue of de vakbeweging, maar gewone mensen in opstand gekomen. Zij gingen zich armer en onveiliger voelen.
President Macron heeft de boodschap ten slotte begrepen en gereageerd met streng politieoptreden en een nationaal debat; een typisch Franse mix. Niet zomaar een debat: twee maanden lang, meer dan tienduizend bijeenkomsten in het hele land, met willekeurig gekozen burgers. Ter afsluiting sprak Macron bovendien acht uur lang, tot diep in de nacht, met 64 geselecteerde filosofen, schrijvers, historici en wetenschappers – over alles van Algerije tot bio-ethiek en onderwijs, met als doel: repenser la République.
Nederland is geen Frankrijk. Bij ons geen gele hesjes, al hangen ze volgens Kim Putters ook hier „aan de kapstok”, zei hij in NRC. Zo’n 40 procent van de bevolking zou zich onder druk voelen staan, in tegenstelling tot een optimistische bovenlaag. Ondertussen komt de politiek niet verder dan polderen aan klimaattafels en in de SER. Daar spreken alleen experts en belanghebbenden. De gewone burger kan zich hoogstens via sociale media en ingezonden brieven laten horen. Publieke intellectuelen zijn schaars en houden zich stil – de echte althans – want in tegenstelling tot Frankrijk is alles wat naar elite ruikt hier verdacht.
De zorg over de transities neemt vele vormen aan, maar het antwoord is meestal eendimensionaal. Nederlandse politici verengen de discussie graag tot koopkrachtplaatjes. Maar de zorgen over de transitie zijn minstens zo cultureel, en leven bij precies dezelfde groepen als in Frankrijk. Niet zo gek dus om inspiratie te zoeken in Frankrijk en tegelijk te leren van de verschillen.
Het Franse denken is een paar jaar geleden fraai beschreven door Sudhir Hazareesingh in How the French Think – ook een aanrader voor wie wil begrijpen waarom onderhandelingen tussen Nederlanders en Fransen zo moeizaam verlopen. In de Franse traditie gaat het nog steeds om het historische perspectief, om nationale identiteit, en om de beste, lees meest rationele ideeën in plaats van om compromissen. En vlak nooit de rol uit van publieke intellectuelen als voorhoede van de elite.
Zo zit Nederland niet in elkaar. Toch lijkt me een collectieve reflectie à la Française urgent – debatten in alle provincies waar door het lot gekozen burgers echt een stem hebben. Waar gebrek aan vertrouwen en angst kunnen worden uitgesproken en samen over oplossingen wordt gedacht. Transities vragen om leiders die luisteren, nu meer dan ooit.
Louise O. Fresco
Column NRC Handelsblad, 25 maart 2019