Dit is waar de wereld naar streeft
Over twee weken begint bij de Verenigde Naties in New York het zogenoemde High Level Political Forum over de Sustainable Development Goals (SDG), de duurzame ontwikkelingsdoelen. Dit forum van regeringsleiders en staatshoofden komt elke vier jaar bij elkaar, en dit is de eerste bijeenkomst sinds de algemene aanvaarding van de doelen voor het ijkjaar 2030. Er zal, ongetwijfeld, een fraaie slotverklaring worden aangenomen, waarover op ambtelijk niveau al uitgebreid onderhandeld is. Er zullen, ongetwijfeld, fraaie dingen gezegd worden door de allerhoogst geplaatsten. De kans is groot dat het weinige wat erover in de media komt, door u wordt overgeslagen. Want ja, die duurzame doelen, dat is toch allemaal oude koek, een afgeleide van al die series doelen en afspraken op die top over de planeet, ooit in 1992 in Rio, en herhaald in 2002 in Johannesburg?
Zulk cynisme is onterecht, al is het maar omdat u in ieder geval van die SDG’s gehoord hebt. U weet ook waar ze over gaan: geen armoede, geen honger, goed onderwijs, gendergelijkheid, schoon water en hygiëne, werkgelegenheid, duurzame steden, klimaat, water, samenwerking en veel meer. Er zijn zeventien doelen en 169 subdoelen die gevolgd worden via meer dan 230 indicatoren. Inderdaad, een bureaucratisch circus.
Maar het dwingt ook tot bewustwording en discipline, juist in landen waar geen traditie bestaat met dergelijke humanitaire en milieudoelen. Ze vormen meer een leidraad dan de gewone burger vermoedt. Bedrijven, overheden, universiteiten, gemeentes en ngo’s in bijna alle 193 lidstaten laten regelmatig weten waar ze staan ten opzichte van deze SDG’s.
Ze zijn perfect noch compleet. Zo vind ik dat voedsel, energie en conflictbeheersing nog te weinig tot hun recht komen. Maar doorslaggevend is het gevoel dat dit is waar we naar streven als wereldgemeenschap. Aan deze afspraken mag de burger de overheid houden. In tijden van controverses en geopolitieke spanningen valt een dergelijke overeenstemming niet te bagatelliseren.
Niet over de hele linie kan vooruitgang worden gerapporteerd. De wereldvoedselsituatie is na jaren van optimisme weer aanleiding tot zorg, vooral door oorlogen. Biodiversiteit staat onder druk. Maar opleiding en gezondheid van moeders zitten in de lift. Het zou ook fout zijn alleen te kijken naar individuele doelen of onderdelen daarvan: ze versterken elkaar en winst op het ene doel betekent ook verbetering elders. Waar opleiding is voor vrouwen en kinderen, gaat het beter met de voedingstoestand, vermindert kindersterfte en neemt het aantal geboortes per vrouw af. Samen laten de SDG’s zien of een land, en de wereld zelf, op de goede weg is. Op de lange termijn, gemeten vanaf 2000, is vooruitgang onmiskenbaar, al kan lang niet alles aan de SDG’s worden toegeschreven.
Er begint een lichte vermoeidheid te ontstaan over de SDG’s. De bedreigingen zijn velerlei: sombere voorspellingen van catastrofes; onnodig perfectionisme op alle indicatoren; afnemende resultaten omdat de ‘makkelijke’ successen al behaald zijn. Het glas is altijd half leeg in de meeste media. Feit blijft dat de SDG’s veel partijen en landen mobiliseren voor een duurzame toekomst. Duurzaamheid als doel heeft definitief haar intrede gedaan in het collectieve denken van de mensheid.
Wat op den duur wel aan de orde moet komen, zijn de meer fundamentele vragen: is het verlichte kapitalisme zoals we het nu in grote delen van de OECD-landen kennen, het beste of zelfs het enige model om deze doelen te halen? Bedreigen spanningen op gebied van handel en populisme niet juist de SDG’s? Welke relatie bestaat er tussen economische liberalisering en het behalen van de SDG’s? Maar dat is materie voor een volgende top (en column).
Louise O. Fresco
Column NRC Handelsblad, 9 september 2019