De strijd tussen angst en vernieuwing
Moet je door het leven gaan als optimist of pessimist? De meeste mensen zullen antwoorden dat ze het de ene dag zonniger inzien dan de andere. Het gaat echter niet om humeur maar om een fundamenteel verschil in attitude en de gevolgen daarvan. Reden genoeg tot pessimisme: een etterende economische en monetaire crisis, flagrante corruptie en incompetentie die in veel landen het vertrouwen in de staat ondermijnen, vluchtelingen en spanningen rond migratie, afbrokkelende Europese en trans-Atlantische allianties en zwakke leiders met toegang tot chemische en/of kernwapens. Het ziet er niet goed uit en zelfs waar het er wel goed uitziet, twijfelt de pessimist (m/v) daaraan. Voor de pessimist zit aan alles een negatieve of zelfs apocalyptische kant. Ook al geeft de pessimist toe dat de Nederlandse consument bijvoorbeeld over diverser en beter voedsel beschikt dan ooit, dan overheerst toch het gevoel dat dit obesitas, afname van de bijenstand en antibioticaresistentie in de hand werkt.
Voor de optimist (m/v) ziet de wereld er diametraal tegenovergesteld uit. Politieke problemen verminderen zienderogen dankzij verbeteringen in voedingstoestand, gezondheid, levensverwachting, arbeidsomstandigheden, individuele rijkdom en keuzemogelijkheden, afnemende criminaliteit, meer natuur en vrede in de meeste landen. Het kan niet op voor de optimist met de Nederlandse economie. En waar het nog niet helemaal goed gaat, bijvoorbeeld met ons voedsel, ziet de optimist het wenkend perspectief van revolutionaire technologie: sensoren om de consument te helpen gezond te eten, suiker- en vetvervangers en nieuwe antibiotica.
Het zijn wereldbeelden die elkaar niet ontmoeten. De pessimist claimt vooralsnog de morele superioriteit. Wie voorspelt dat de wereld ten onder gaat aan verwoestijning, overstroming en vervuiling, en de kapitalistische mensheid daarvan de schuld geeft, lijkt een beter mens tegenover het oppervlakkige vooruitgangsdenken van de optimist. Die ergert zich mateloos aan het opgeheven vingertje en het masochisme van de pessimist.
Pessimisme is zo hardnekkig omdat er evolutionaire voordelen zijn. De basis is angst en die is soms een goede raadgever. Onze voorvaderen op de Afrikaanse savanne die werden bedreigd door een leeuw, konden beter angstig vluchten dan iets met blote handen proberen. Gelukkig hebben ze ook geleerd samen te werken en wapens te ontwikkelen om de leeuw op afstand te houden (en nog veel meer). Kijk, zegt de optimist: dankzij leren komen we verder.
Aan de basis van het verschil tussen pessimist en optimist ligt een verschil in denken over tijd- en ruimteschaal. De optimist ziet wereldwijde trends die allemaal de goede richting uitgaan, gelooft in technische oplossingen op de korte en lange termijn en praat daar rationeel over. Tegenover iedere wetenschappelijke bevinding stelt de pessimist andere gegevens of persoonlijke anekdotes die het tegendeel bewijzen.
Pessimisme is ten diepste moralistisch, optimisme is inherent technocratisch. De pessimist heeft gelijk met een deel van zijn zorgen, net als de optimist met zijn vertrouwen in vooruitgang. Maar beiden overschatten hun oordeelsvermogen: de pessimist ziet te veel gevaren, de optimist denkt te makkelijk over oplossingen. De pessimist wil een maatschappij waarin elk risico is uitgebannen, de optimist noemt risico’s kansen en denkt dat negatieve neveneffecten te overkomen zijn. De mens heeft altijd gebalanceerd tussen angst en vernieuwing. Angst alleen werkt verlammend, maar blinde vernieuwing leidt tot chaos. Mensen, partijen, instellingen zelfs landen zijn in te delen langs de as optimist – pessimist. Een dialoog is dringend gewenst: wat zijn reële gevaren, wat zijn haalbare oplossingen? Het lijkt de kabinetsformatie wel.
Louise O. Fresco
NRC handelsblad, 6 september 2017