MENU

De overwinning of de dood

Er is geen weg terug. Tanja Nijmeijer kan onmogelijk accepteren dat ze zulke foute stappen heeft gezet

Charmant staat ze daar, met haar mooie bruine ogen en haar lange haar. Recht in de camera zegt ze: „Ik ben een strijdster van de Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia, en ik zal een strijdster blijven tot de overwinning of tot de dood. Er is geen weg terug.”

Deze filmbeelden van Tanja Nijmeijer zijn afgelopen augustus opgenomen. Wie haar ziet, kan het niet ontkennen: hier staat een overtuigde en blijmoedige jonge vrouw die niets van het krampachtige fanatisme uitstraalt dat zoveel leden van revolutionaire bewegingen kenmerkt. Dit is ook een andere Tanja dan die uit haar dagboeken, waaruit twijfel en teleurstelling sprak. Die dagboeken, achtergelaten bij een haastige aftocht, zijn gevonden na een overval door het leger in juli 2007. Daarin schrijft ze: „Ik verveel me, ik heb honger en de vijand is in geen velden of wegen te bekennen… Ik voel me verward en eenzaam.”

In de tussenliggende jaren is Tanja opgeklommen in de hiërarchie en heeft ze, mede dankzij haar talenkennis, blijkbaar haar rol gevonden. Ze is nu lid van de invloedrijke Internationale Groep van de FARC, die wel wordt gezien als een soort ministerie van Buitenlandse Zaken. Ze is er trots op bij de guerrilla te zijn, en wie haar wil bevrijden, zo zegt ze glimlachend in de film, kan rekenen op machinegeweren en mortieren.

Wat bezielt een Groningse studente om zich zo onvoorwaardelijk uit te leveren aan een gewelddadige en criminele guerrillabeweging? Het schaarse wat we weten is dat ze in 2000 voor het eerst Colombia bezocht en daar onder de indruk raakte van de grote ongelijkheid in het land. Ze ging terug naar Groningen om af te studeren, maar vertrok opnieuw naar Colombia om zich definitief aan te sluiten bij de FARC, die officieel is voorzien van het achtervoegsel EP – Ejército del Pueblo, leger van het volk.

De wortels van de FARC liggen in de jaren dertig, bij de strijd om landhervorming en het verzet daartegen van de grootgrondbezitters, die gevolgd werd door decennia van onrust, dictatuur en militair ingrijpen. Groepen van guerrillastrijders verklaarden zich geregeld onafhankelijk en stichtten hun eigen ‘staat in de staat’. Toen het leger op bloedige wijze een van die onafhankelijke gebieden binnenviel, bijna veertig jaar geleden, werd de FARC opgericht.

Van de streng marxistische oriëntatie van de FARC, ten gunste van de armen en onderdrukten, is al lang geen sprake meer. Vanaf de jaren tachtig zijn drugs en ontvoeringen de belangrijkste bronnen van inkomsten. Toch blijft de FARC succesvol nieuwe leden rekruteren.

Zoals iedere moderne beweging houdt ook de FARC een blog bij (resistenciafariana.blogspot.com). Vergeleken bij wat je elders op het internet kunt vinden, is de toon gematigd. De FARC feliciteert de nieuwe president van Brazilië, condoleert Argentinië met de dood van ex-president Kirchner en biedt aan om in dialoog te treden met de regeringen van Zuid-Amerika. Natuurlijk, de teksten tegen de Colombiaanse regering zijn opruiend, maar niet meer dan dat. Die indruk is echter misleidend: al jarenlang lijdt de Colombiaanse bevolking onder het nietsontziende, drugsgerelateerde geweld van de FARC.

Ook Tanja kan dit niet ontgaan zijn, zeker gezien het feit dat tussen haar eerste kennismaking en haar definitieve overstap enkele jaren zijn verstreken. Wat zou haar hebben aangetrokken, behalve misschien een verlangen naar een grootser en meeslepender leven dan in het burgerlijke Nederland?

Vaak is geprobeerd het raadsel van vrouwelijke strijders te doorgronden, onder meer bij vrouwelijke zelfmoordcommando’s in het Midden-Oosten en Tsjetsjenië. Daar blijkt doorslaggevend het sociale isolement van jonge weduwen die niets te verliezen hebben. Bij de FARC zouden vrouwen nu 30 tot 40 procent van het ledental uitmaken. Ondanks de seksistische uitbuiting (gedwongen prostitutie en abortus), biedt de FARC hun een ontsnappingsmogelijkheid uit armoede van het platteland. In tegenstelling tot Tanja zijn deze rekruten niet om ideologische redenen gekomen.

De wetenschap en de journalistiek geven geen adequaat antwoord op de vraag naar het waarom. Ook de literatuur en de film bieden weinig vergelijkbare personages die meer zijn dan een karikatuur. Jaren geleden heb ik zelf eens een vrouw als Tanja geportretteerd (in De Kosmopolieten), uit fascinatie met hoe oprechte betrokkenheid bij onrecht kan ontaarden in een nietsontziend verlangen naar gewapende strijd. Ik vind het waarschijnlijk dat Tanja, ondanks alle bewijzen van het tegendeel en haar twijfels, haar ontberingen volhoudt door te geloven dat ze meewerkt aan het ontstaan van een betere wereld, waar kinderen niet van de honger sterven en landarbeiders niet worden uitgebuit.

Inderdaad, er is geen weg terug. Ze kan onmogelijk accepteren dat ze zulke foute stappen heeft gezet. Dit alles rechtvaardigt haar keuze geenszins, maar het maakt haar uitspraken wel begrijpelijk, en tegelijk ook zo aangrijpend.

Net als wij allemaal zoekt ook Tanja naar de zin van het leven. Ergens stelt ze het zo: liever een verdwaalde kogel in de jungle dan sterven achter een Nederlands aanrecht.

Louise O. Fresco
NRC handelsblad 24 november 2010