De mens past zich aan, met horten en stoten
Bij bijna alle organismen lijkt de reactie op veranderingen, bijvoorbeeld op temperatuurstijging, een functie van de snelheid van de verandering. Hoe sneller de omstandigheden veranderen, hoe groter de reactie. Denk aan het bekende voorbeeld van de kikker, waarvan de neiging om te ontsnappen aan opwarmend water in een pan toeneemt naarmate de temperatuur sneller stijgt.
Hebben wij mensen, net als dieren, een zintuig voor de snelheid van verandering? Dus niet alleen voor de verandering zelf? Neem de gematigde winters: mensen boven de 50 kunnen zeggen dat in hun jeugd schaatsen normaal was, maar hoe vaak dat was weten weinigen, laat staan hoe de gemiddelde etmaaltemperatuur in de winter is opgelopen. Relatief langzame veranderingen zien we pas als we een ijkpunt in het verleden nemen. Het geheugen is vaak de vijand van de statistiek.
Deze zomer bevinden we ons, door een samenloop van omstandigheden, in een situatie waarin verandering ineens lijkt te versnellen. Wat jarenlange voorlichting noch doemscenario’s over het klimaat hebben bewerkstelligd, is er nu: het besef dat verandering en dus reactie onvermijdelijk is. Door het samenvallen van de oorlog in Oekraïne, de Europese boycot van Rusland en de effecten daarvan op energieleveranties, in combinatie met uitzonderlijk hoge temperaturen, zijn de geesten rijp. Cynisch gezegd: misschien zou het Westen Poetin dankbaar moeten zijn voor wat hij indirect teweeg heeft gebracht. Niet alleen een grotere Europese eensgezindheid en versterking van de NAVO, maar vooral dat de oorlog in Oekraïne energie, grondstoffen en voedsel tot dagelijks dringend nieuws heeft verheven.
Dit ‘Poetineffect’ komt niet uit de lucht vallen. Twee jaar pandemie heeft de kwetsbaarheid van mondiale bevoorradingsketens aangetoond en leidt tot een verlangen naar geografische veiligheid. Europa moet meer zelfvoorzienend worden – in onderdelen, voedsel en grondstoffen.
Het weer speelt een duidelijke rol in de beleving van de snelheid van veranderingen, dankzij het feit dat er steeds meer tropische temperaturen gemeten worden, en dat de afgelopen acht jaren de heetste jaren zijn sinds het begin van de metingen. Beelden van bosbranden en overstromingen onderstrepen het gevoel van crisis nog extra .
Gedragsverandering en regelgeving zijn niet meer iets om lacherig over te doen. Ineens hoor je, gewoon op straat, over minder douchen, minder strijken en reizen uitsluitend in eigen land. Energiebedrijven komen met tips en de overheid met strenge aanbevelingen over temperaturen in kantoren en huizen. De temperatuur loopt op, letterlijk en figuurlijk.
Dat het in onze perceptie nu anders is, laat een vergelijking met de crises van 2008-2009 en de jaren erna zien. Droogte, branden, torenhoge voedselprijzen, Arabische lente, oorlogen in het Midden-Oosten met zorgen over energievoorziening leidden toen tot een wereldwijde economische crisis. Ook toen maakten politici zich zorgen over de afhankelijkheid van China en andere dubieuze regimes. Maar er gebeurde weinig. Het water werd warm, maar nog niet warm genoeg om uit de pan te springen.
VN-secretaris-generaal Guterres voerde vorige week de temperatuur van het water verder op door te spreken van de keuze tussen collectieve actie en collectieve zelfmoord . Het laatste is niet aan de orde en in de actie zit al schot. De mensheid is heel goed tot aanpassingen in staat, de evolutie is er het bewijs van. Aanpassing gaat met horten en stoten, soms gebeurt er lange tijd niets. Net zo goed als de kikker op tijd uit de pan springt, en sneller als het water sneller opwarmt, zo zijn wij ook al bezig uit de pan te springen, om te ontsnappen dankzij innovaties en creativiteit.