De betogers weten niet wat genocide is

Nederland is afgelopen week opgeschrikt door demonstraties op een schaal, en met een heftigheid en grimmigheid, die het lange tijd niet gezien heeft. Ook elders in Europa en in de Verenigde Staten zijn universiteiten in korte tijd het doelwit geworden van ongekend massale en sterk polariserende protesten. De aanleiding is het Israëlische optreden in Gaza na de moordpartij van Hamas op 7 oktober.

De nietsontziende koppigheid van de regering-Netanyahu veroorzaakte tienduizenden slachtoffers, wat weer leidde tot het wijdverbreide gebruik van de term genocide. Daarmee veroorzaakt het militaire optreden in Gaza een tragische ommekeer in de publieke perceptie. Vergeten zijn de wandaden van Hamas, de schuldige is nu uitsluitend Israël. De complexe geopolitieke geschiedenis van de stichting van de staat Israël en de verdrevenen aan beide zijden, met name de Joodse vluchtelingen uit het Midden-Oosten, worden verzwegen.

Helaas gaat dat zo. Iedere generatie heeft de neiging haar eigen werkelijkheid te construeren. In de stortvloed van pro-Palestijnse geluiden is geen ruimte voor nuance, laat staan van Joodse kant. De identificatie met de slachtoffers in Gaza gaat nu te diep. Het siert studenten als ze opkomen voor onrecht, ook al wordt dat onrecht een pars pro toto voor allerlei anti-autoritair ongenoegen. Demonstreren gaat gepaard met grote woorden (en helaas nogal eens met vernielingen). Woorden zijn een soort klittenband waaraan je alles wat in je straatje past kunt kleven.

Zo is genocide een brede vlag geworden die allerlei ladingen dekt. Het is duidelijk dat degenen die protesteren niet weten wat genocide inhoudt. Het woord is een formule waar men het alleenrecht op claimt. Alleen in Gaza bestaat genocide, volgens de demonstranten. Hun kijk op genocide als de overtreffende trap van slechtheid is niet ingegeven door historische kennis maar door maximale verontwaardiging.

Je zou willen dat het boek van Philippe Sands, East West Street, verplicht werd voor iedere student. Hij documenteert daarin het ontstaan van de concepten ‘genocide’ en ‘misdaden tegen de menselijkheid’, ontwikkeld door Joodse juristen ten tijde van de Neurenbergprocessen in november 1945. Genocide heeft dus een nauwkeurige betekenis die in de hitte van de protesten wordt verdonkeremaand. Dat de Universiteit van Amsterdam medeplichtig zou zijn aan genocide getuigt van volledig onbegrip van de gruwelijke planmatigheid van genocide.

Het laat ook zien dat men de rol van een universiteit niet kent. Een universiteit is niet zomaar een plek van debat, maar van een zo strikt mogelijke waarheidsvinding. Het gaat juist niet om ‘meeste stemmen gelden’ of ‘de waarheid ligt in het midden’. De vrijheid om te demonstreren in een academische omgeving is dus geen ongebreidelde vrijheid om maar wat te roepen, zeker niet over een beladen begrip als genocide. In een academische omgeving ben je verantwoordelijk voor de zuiverheid van je argumenten. Er is geen recht op je eigen versie van de feiten. Van genocide kan pas sprake zijn na een juridische uitspraak.

Bijna overal ter wereld zijn universiteiten vrijplaatsen van kritisch academisch denken. Het is dan ook verbazend dat studenten de banden met het Israëlische universitaire en daaraan verbonden innovatiesysteem willen verbreken. Daarin werken vele mensen die begaan zijn met Gaza en daarvoor uitkomen. Dat de Nederlandse universiteiten hun samenwerking met Israël moeten onthullen is trouwens een no brainer , dergelijke banden zijn publieke informatie.

Voor de volledigheid: ik heb, onder meer, een eredoctoraat van de Hebrew University, een universiteit gesticht in 1925, ver voor de staat Israël, met 15 procent Arabische studenten. Wat is medeplichtigheid?