De betekenis van ramadan
Het is een ironisch toeval dat de onderhandelingen over wat het meest xenofobe kabinet in de Nederlandse geschiedenis zou kunnen worden, plaatsvinden tijdens de ramadan. Ik blijf hopen dat mede dankzij de dissidenten in het CDA uiteindelijk de rede zegeviert, want het is een onverdraaglijke gedachte om straks in een land te wonen waar de discriminatie van mensen op basis van religie van regeringswege gedoogd wordt.
Voor de bijna twee miljard moslims in de wereld is ramadam de belangrijkste maand van het jaar. In islamitische landen komt dan het openbare leven min of meer tot stilstand, ook voor de verwesterde elite. Zoals een vriendin mij uit Casablanca schreef: geen sorbet meer op de terrasjes, geen cappuccino meer aan het strand. De niet-islamitische Nederlander moet daarentegen hard zoeken om hier iets te merken van het feit dat naar schatting een miljoen islamitische medeburgers ramadan vieren. Niettemin is, als je op internet af moet gaan, het oordeel van sommige landgenoten niet mals: „een hypocriet feestje… smakeloos, met die vieze suikerhappen… word je alleen maar dik en agressief van”, „nachtelijke vreetbuien…” Het ongemak van de PVV-kiezer heeft niets te maken heeft met de aard van de jam, maar alles met de angst voor vreemden.
Ramadan wordt dus geassocieerd met vies en onoprecht, een belachelijke gewoonte die geen enkele waarde kan hebben. Daarbij wordt vergeten dat het tot de aard van een religie hoort dat juist door het ontbreken van rationele overwegingen gebruiken een samenbindend effect hebben. Ook voor degenen die de islam als een politieke ideologie bestempelen, bewijst het ogenschijnlijke gebrek aan logica van ramadan (overdag niet eten, ’s nachts wel) dat het hier om iets primitiefs gaat. Toch kennen bijna alle religies periodes of dagen van vasten: de katholieke vastenperiode voor Pasen of de joodse Jom Kippoer. In de middeleeuwen kende de christelijke kalender over de honderd vastendagen waarop bepaalde voedingsmiddelen zoals vlees niet gegeten werden. Ook in het hindoeïsme is vasten onderdeel van de religieuze plicht, een vorm van zelfcontrole om de geest te concentreren op het goddelijke.
Wat ook de officiële religieuze rechtvaardiging is, in maatschappijen waar schaarste overheerst, en dat was tot voor kort overal ter wereld, weerspiegelt vasten het bewust omgaan met voedsel. En daar is veel voor te zeggen in tijden van overvloed. Op zijn minst zouden wij als niet-moslims de ramadan kunnen respecteren, niet alleen uit vanzelfsprekende tolerantie, maar omdat deze maand ons wijst op de betekenis van eten en niet-eten.
Niettemin zitten er allerlei ingewikkelde kanten aan dergelijke religieuze gebruiken en aan de ramadan in het bijzonder. Net als Pasen en Jom Kippoer verschuiven de data van ramadan met de maandstanden. Dat leidt ertoe dat ramadan af en toe heel ongelukkig valt in relatie tot de seizoenen, bijvoorbeeld tijdens de grootste hitte, wanneer overdag niet drinken echt een opgave is. Ramadan is ontstaan in een samenleving van nomadische herders die het zich, in tegenstelling tot boeren, konden permitteren om overdag te rusten: ook dieren houden zich koest op het heetste van de dag in de woestijn. De expansie van de islam naar Noord-Afrika zorgde al voor de eerste aanpassingsproblemen, maar nog veel sterker heeft de globalisering (avant la lettre) in de richting van Azië tot echte problemen geleid, bij voorbeeld bij rijstboeren. Hun leven wordt uiterst moeilijk als ramadan samenvalt met zware grondbewerking of oogsten. Het is bijna onmogelijk voor deze boeren om zonder eten en drinken hun werk uit te voeren, en door gebrek aan verlichting kan dit ook niet ’s nachts. Is u trouwens opgevallen dat in alle berichtgeving over de voedselhulp aan Pakistan geen enkele melding wordt gemaakt van de ramadan? Zo onzichtbaar blijft dit fenomeen voor ons westerlingen.
Dat zal veranderen, want ramadan blijft voorlopig bestaan, in Europa en elders, en wordt mogelijk belangrijker. De westerse ervaring met ontkerkelijking zou kunnen suggereren dat dit soort gebruiken die zo moeilijk inpasbaar zijn in het economische leven, uiteindelijk verdwijnen. Immers, slechts een fractie van de katholieken of Joden vast tegenwoordig op de daarvoor aangegeven dagen. Ik betwijfel echter of ramadan zo snel zal verdwijnen. In een groot aantal landen is de islam de facto of ookde jure de staatsgodsdienst en is het erg moeilijk voor het individu om zich daaraan te onttrekken, indien hij of zij dat al zou wensen.
Om de ramadan en andere gebruiken te verbieden, wijzen tegenstanders van de islam op het gebrek aan reciprociteit met islamitische landen waar christenen, laat staan baha’i of joden helemaal geen of nauwelijks vrijheid van godsdienst genieten. Het is waar: in Noord-Afrika is nog nauwelijks een kerk te vinden, en van de naar verluidt 27 synagogen ooit in Damascus bestaat er nog maar een. Maar het gaat niet aan om met die maten de Nederlandse islam te beoordelen. Nederlandse staatsburgers van welke afkomst dan ook hebben een grondwettelijk recht op vrijheid van godsdienst. Wie moslims die vrijheid wil ontzeggen omdat islamitische landen andere godsdiensten geen vrijheid geven, gooit religie en natie op één hoop. Dat bijvoorbeeld Saoedi Arabië een orthodoxe en intolerante versie van de islam tot staatsgodsdienst heeft verheven, reduceert op geen enkele manier de rechten van burgers in ons land om dezelfde, islamitische godsdienst te praktiseren.
Een land dat zijn religieuze diversiteit als een bron van rijkdom ziet, is een land waar de toekomst kan wortelen. Alleen al daarom moeten we hopen dat het niks wordt met die wanhopige vrijage tussen VVD, CDA en PVV.
Louise O. Fresco
NRC handelsblad 31 augustus 2010