Blind voor de tentakels van de criminaliteit

De scène is ijzingwekkend: in de haven van Napels schommelt een container onhandig aan een kraan. De sluiting breekt open. Er vallen tientallen lichamen uit de lucht, stijf als etalagepoppen, totdat ze op de kade in stukken spatten. De container wordt snel aan land gezet en uit het niets verschijnen een paar mensen die de lichaamsdelen in een oogwenk in de container terugduwen en met een hoge drukspuit de bloedsporen verwijderen. Het zijn de bevroren lichamen van illegale Chinese arbeiders, op weg naar hun vaderland om daar begraven te worden zodat hun identiteit ingenomen kan worden door nieuwe illegalen.

Dit onvergetelijke beeld komt uit het boek van Roberto Saviano, Gomorra – miljoenen exemplaren verkocht, in tientallen talen vertaald. Hollywood is uiteraard de volgende fase, maar de gruwelijke werkelijkheid van Saviano staat mijlenver af van de Godfathers in hun Armanipakken. Niet eerder heeft iemand de moed én het geduld gehad om in detail de georganiseerde criminaliteit te beschrijven. In Gomorra komt de camorra van Napels en omgeving als een zakelijke onderneming naar voren met een veelvoud aan bedrijfstakken en locaties.

Witwassen van geld via onroerend goed, wapenhandel, luxe mode gemaakt in illegale naaiateliers, smokkel, drugs, illegale bouw, handel in bedorven voedsel, toerisme, opslag van giftig afval, diamantensmokkel – al dit is in handen van talloze elkaar beconcurrerende clans. Daarom is ook de camorra, veel meer dan de traditionele Siciliaanse mafia, een kapitalistisch conglomeraat. De camorra vervangt niet de staat, de staat is eenvoudig irrelevant gemaakt, en wordt waar nodig opzij gezet door smeergeld, chantage en moord.

Als Nederlander ben je geneigd dit als een specifiek locaal probleem te zien, een onthutsende ver-van-mijn-bed-show die niet echt kan voorkomen in het land van barok, cipressen en cappuccino. Maar als er iets shockeert in Saviano’s boek dan is het niet het geweld, maar de mate waarin deze netwerken onze eigen levens raken. De voorbeelden zijn eindeloos. Elegante Italiaanse mode? Leuke goedkope spijkerbroeken? Zeventig procent van de Chinese textielexporten lopen door de haven van Napels en worden gecontroleerd door de camorra. Dankzij de connecties met de Spaanse mafia heet de in Nederland populaire Costa de Sol nu Costa Nostra (naar analogie van Cosa Nostra). Op dezelfde manier zijn de aantrekkelijke kusten van voormalig Joegoslavië met hun goedkope tweede huizen deels in de handen van criminelen.

Ander voorbeeld: de Nederlandse legale soft drugs en prostitutie zijn onlosmakelijk verbonden met een criminele onderwereld, de illegale export en doorvoer van drugs. Niet alles daarvan wordt direct gecontroleerd door Italiaanse criminelen, maar onder de drugsbaronnen zijn zij volop aanwezig. Of neem onze inspanningen voor de wederopbouw in Afghanistan: de Talibaan, rijk dankzij de opium, zijn via de Turkse mafia direct afhankelijk van de Europese en de Noord-Afrikaanse netwerken.

Deze gecombineerde conglomeraten zijn een van de grootste investeerders in Europa. De geldstromen zijn ondoorzichtig en worden slecht of niet gecontroleerd. Banken, advocaten en notarissen werken mee of laten zich dwingen. De mafia, de camorra en aanverwanten vormen samen een mondiaal imperium dat in staat is gelden van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en milieusubsidies van de EU te verdelen en zijn winsten elders investeert. In tegenstelling tot het haast middeleeuwse beeld van patronage dat films over de mafia suggereren, heeft deze ‘multinational’ belang bij economische ontwikkeling en mondialisering, want hoe meer geld en goederen er circuleren, hoe meer er afgeroomd kan worden.

In Nederland wordt internationale criminaliteit getypeerd als een enkele afrekening van snelle jongens in een hoofdstedelijk hotel, obscure grondaankopen of een ongelukkig geval op de Walletjes. We laten ons in slaap sussen door ons vertrouwen dat ons hier niets kan overkomen. Als ik Roberto Saviano mag geloven – en niemand heeft zijn conclusies tegengesproken – raken de mafia en de camorra ons allemaal in ons consumptiepatroon, in onze vakanties, in het hart van onze Europese instituties. Juist daar waar onze overheid dingen oogluikend toestaat (zoals de handel in soft drugs) bedreigt de georganiseerde criminaliteit ons allen. En waar we het zouden kunnen weten, veinzen we liever onwetendheid en vragen we ons niet af hoe het in godsnaam mogelijk is dat kleding zo onwaarschijnlijk goedkoop is.

Het is te simpel om te denken dat het vervolgen van individuele criminelen de oplossing biedt. We moeten de criminele basis van de economie aan te pakken, tot in zijn verste tentakels. We moeten internationaal, ook in de EU, ons verzetten tegen corruptie en de criminalisering van de controles op het gebruik van gemeenschapsgeld. En vooral moeten we ons hoeden voor een gemakzuchtige moedeloosheid, dat hier toch niets aan te veranderen valt, dat je de grote bazen toch niet te pakken krijgt en dat de status quo voor ons in Nederland niet zo slecht uitpakt. Afgezien van de morele bedenkingen tegen deze houding, komt de camorra dichterbij. Saviano beschrijft hoe de bevolking in de buitenwijken van Napels tot zwijgen wordt gedwongen en verwacht dat hetzelfde zou kunnen gebeuren in de Parijse voorsteden. Daar waar de kleine criminaliteit het voorwerk doet onder gefrustreerde jongeren, vindt de mafia een voedingsbodem. Hopelijk komt het hier nooit zover, maar Parijs is om de hoek.

Roberto Saviano staat sinds twee jaar permanent onder bewaking en heeft Italië moeten ontvluchten. De prijs van zijn moed duurt misschien wel levenslang, want criminelen hebben geen haast. Niet alleen de camorra, maar ook een deel van de bourgeoisie en de politici voelen zich bedreigd door zijn verraad. Het meest tragische wat hem zou kunnen overkomen is dat zijn boek wordt gelezen en verfilmd als een spannend avontuur.

Louise O. Fresco
NRC handelsblad 11 november 2008