Betrokkenheid als gist van de samenleving

Als variatie op de aan Churchill toegeschreven uitspraak over socialisme zou je kunnen zeggen dat als je op je twintigste niet betrokken bent, je geen hart hebt, maar als je op je veertigste op dezelfde wijze betrokken bent, je geen verstand hebt. Betrokkenheid of engagement is een attitude die op alle domeinen van het menselijk leven betrekking kan hebben. Niet alleen activisten die zich inzetten ten behoeve van verdwijnende walvissen, maar evengoed kunstenaars, vuilnismannen, wetenschappers, onderwijzers, politici, ontwerpers, huismannen- en vrouwen kunnen ‘betrokken’ zijn. Betrokkenheid is een intrinsiek menselijke eigenschap: je zonder direct eigenbelang inzetten voor iets dat groter is dan jezelf. De betrokkene kan zich overigens ernstig vergissen en een aanslag plegen of onleesbare werken schrijven. Betrokkenheid is niet hetzelfde als (moreel) gelijk hebben.

Betrokkenheid is geen kwestie van slogans. In het publieke leven worden betrokkenheid en je gelijk halen nogal eens op een hoop geveegd. Wie met grote gebaren of woorden zijn verhaal voor het voetlicht brengt voelt zich misschien betrokken, maar spreekt vooral voor zichzelf. De huidige mediacultuur is een taalkundige wapenwedloop van grote uitspraken: ineenstorting, chaos, ondergang – hoe dramatischer hoe beter, vooral als er een schuldige aangewezen kan worden. Je zou dus zeggen dat betrokkenheid beteugeld moet worden. Er wordt al genoeg geschreeuwd deze dagen. 

Het komt dan ook niet als een verrassing dat Arnon Grunberg in zijn dankwoord bij de aanvaarding van de P.C. Hooftprijs weinig heel laat van de term ‘betrokkenheid’. Betrokkenheid leidt, al zegt hij het niet zo direct, tot moralisme, consensus, sentimentalisme, allemaal nutteloze uitingen. „Betrokkenheid zal dikwijls geveinsd zijn […] (en) is veelal weinig anders dan medeplichtigheid.” Hij spreekt van „het jargon van de verontwaardiging” dat „de pruttelende machine van het luie denken” aanzwengelt. 

Maar is dit niet ook een boutade die geen recht doet aan het engagement dat bij veel mensen, onder wie kunstenaars, wel degelijk bestaat? Grunberg verbindt betrokkenheid ook direct met staatskunst. Maar dat is precies het omgekeerde, engagement opgelegd vanuit de staat, waar we terecht van weg moeten blijven. Betrokkenheid komt juist uit het individu voort, tenzij we aannemen dat iedere burger gehersenspoeld is door – naar keuze – de regering, het grootkapitaal of enkele marsmannetjes. 

Kunst opent, net als wetenschap, vensters op andere werelden, in onze tijd vaak dystopisch, zelden utopisch, maar altijd vensters waardoor een nieuw licht schijnt op wat je eerder niet zag. Of niet zo scherp. Wat je van kunst juist niet verlangt is een letterlijk en verontwaardigd pleidooi voor windmolens of tegen de NAVO. Je wilt verrast worden, geschokt zelfs, in wat tot dan jouw beperkte voorstelling van zaken was. Of de kunstenaars voor of tegen de NAVO zijn maakt in zekere zin niets uit, mits zij ons aan het denken zetten. Geëngageerde kunst schrijft niet voor wat we moeten denken, maar haalt onze vanzelfsprekendheden onderuit. De allerbeste kunst tilt je uit de onverschillige gemakzucht van elke dag. Kunst stimuleert de betrokkenheid die wij moeten koesteren. Mogen we alsjeblieft wat meer kunst in praatprogramma’s en wat minder verontwaardiging en ijdelheid? 

Betrokkenheid is de gist van de samenleving. Het brengt empathie en energie tussen burgers. In de loop van een mensenleven neemt engagement meestal meer realistische vormen aan. De twintigjarigen van de generatie van Greta Thunberg zijn uniek in hun connectivity, hun verbondenheid met anderen elders. Ik ben benieuwd hoe zij in 2040, hopelijk zonder hun elan te verliezen in hypotheken, wasmachines vol vuile luiers en e-bikes, hun slogans hebben omgezet in nieuwe taal en acties.