Arrogantie misstaat elke hooggeplaatste

Tot nu heb ik niets willen zeggen over het geval van voormalig minister Eveline Herfkens en de huursubsidie die de Nederlandse regering haar heeft gegeven ten tijde van haar contract bij de VN. De officiële regels ken ik maar al te goed (inclusief het feit dat bijna alle VN ambtenaren in dure steden als New York al standaard een huursubsidie van de VN krijgen). Juist omdat ik een meer dan gemiddelde kennis van zaken heb, zou ik er ook nu het zwijgen toe doen, ware het niet dat de kwestie symptomatisch is voor wat je de integriteit van de hoge verantwoordelijkheid zou kunnen noemen. En dat onderwerp kan niet blijven liggen, zeker in een tijd waarin bij zo velen het wantrouwen groeit tegenover het politieke bedrijf.

Een van de grootste gevaren van het hebben van een hoge verantwoordelijkheid vormt het isolement van de positie. Als er altijd een auto voor je beschikbaar is, als je nooit als gewone burger in de rij hoeft te wachten, als je zelfs nooit geld op zak hoeft te hebben, als er altijd mensen klaar staan om je alles uit handen te nemen en iedereen met ontzag luistert naar wat je te zeggen hebt, dan ontstaat onwillekeurig het gevoel dat voor jou bijzondere regels gelden. Een gevoel van superioriteit sluipt binnen, waarbij persoon en functie maar al te makkelijk verward worden. Dan kan het gebeuren dat je moeite krijgt om te accepteren dat niet alles zomaar kan, dat er ook voor jou grenzen zijn. Er zijn talloze voorbeelden waarbij de zo gegroeide arrogantie tot persoonlijke en politieke rampen leidt – denk maar aan Edith Cresson die een bevriende tandarts als wetenschappelijk medewerker liet betalen (voor 24 pagina’s tekst in twee jaar). Toen dit en andere feiten uitlekten, dreigde ze met de rechter. Mede daardoor kwam ze zelf ten val en sleepte in haar val de hele Europese Commissie mee.

Natuurlijk is eerder het omgekeerde van toepassing. Hoe hoger je op de maatschappelijke ladder staat, hoe groter je bescheidenheid en persoonlijke integriteit moeten zijn. Dat het ambt tot een voorkeursbehandeling leidt, is vooral een reden om waakzaam te zijn over je eigen gedrag en motieven. Het enige wat past bij een hoge verantwoordelijkheid is het goede voorbeeld geven, in woord en daad en met respect voor anderen. Ook al denk je het misschien, dan past het nog niet om publiekelijk te zeggen, zoals mevrouw Herfkens deed, dat je niet in de rij wenst te staan voor de economy class, of geen goedkoop appartement wenst met uitzicht op een muur. Dat riekt naar arrogantie en minachting voor degenen die geen keuze hebben.

Het vermijden van arrogantie is één ding, maar de integriteit van de hoge verantwoordelijkheid gaat verder. In zijn overzichtelijke vorm is het: practice what you preach, draag uit waar je voor staat. Bazen van bedrijven die maatschappelijk ondernemen hoog in het vaandel hebben, moeten alle producten mijden die daaraan niet voldoen. Maar hoever gaat de integriteit? Mag de  hoge baas van het vegetariërsverbond thuis nooit vlees eten, of alleen niet in een publieke gelegenheid? Daar valt over te twisten, maar wie een boodschap uitdraagt, moet dat uit zijn of haar gedrag laten blijken. Het zet de geloofwaardigheid van het vegetariërsverbond op het spel, als de voorzitter zich thuis stiekem volpropt met speklapjes. Zo moet een kabinet dat het milieu hoog in het vaandel heeft, alleen nog in energie- en grondstofzuinige auto’s rijden en zich zoveel verder mogelijk per openbaar vervoer verplaatsen.

Hoge verantwoordelijkheid geldt des te meer voor wie grote pretenties heeft. Jan Pronk, de meest koppige Prinzipienreiter uit onze politieke geschiedenis, hamerde altijd op de ongebondenheid van de Nederlandse ontwikkelingshulp en weigerde om zich in te zetten om Nederlanders op leidinggevende internationale posities benoemd te krijgen. Daarin had hij grotendeels ongelijk. Niet alleen omdat andere landen daar dankbaar van profiteerden, maar vooral omdat het getuigde van een onterecht wantrouwen tegenover Nederlandse bedrijven en tegenover zijn collega’s. Hij had echter een punt: een land dat pleit voor transparant bestuur moet zelf transparant zijn in zijn besluiten en daden. Persoonlijke integriteit is weliswaar iets anders dan de integriteit van een land. Maar op het moment dat er twijfel ontstaat over de integriteit van de mensen aan de top, is ook de reputatie van het land in het geding.

En dat is nu net waar het om gaat in de kwestie Eveline Herfkens. Vriend en vijand zijn het er over eens dat de VN met spoed omgevormd moet worden van een bureaucratische verzameling van afgedankte ministers geflankeerd door overwerkte specialisten, naar een kleine, deskundige en transparante organisatie. Als Nederland daarbij een rol wil spelen, zal het zijn blazoen schoon moeten houden. Dan past het niet om eventuele onterechte betalingen aan een voormalig politicus met de mantel der liefde te bedekken, noch om de terechte kritiek op het programma van mevrouw Herfkens terzijde te schuiven.

En wat Eveline Herfkens betreft: iemand die zich met armoede bezighoudt, moet alle financiële integriteit in acht nemen ten aanzien van het gebruik van gemeenschapsgeld voor haar programma en haarzelf.

Het zou haar – en Nederland – sieren als ze zich met iets meer deemoed zou uiten.

Louise O. Fresco
NRC handelsblad 15 april 2008