NRC Handelsblad

Vegetarisch is niet langer excentriek

Column
Louise O. Fresco

De feestdagen moedigen aan tot avontuur: pastinaak, rivierkreeftjes met granaatappel en een toefje zeewier sluipen het menu binnen. Het zijn symptomen van wat er verandert aan hoe Nederland eet en denkt over eten.

1. Iedereen is „bewust met voedsel bezig”, maar we lijken iets minder zwaar op de hand. Voedsel staat niet uitsluitend meer gelijk aan hartverscheurende morele dilemma’s, onvermijdbare allergieën, giftige suikers en vetten of algehele keuzestress. Zeker, op gewicht blijven is de grote uitdaging. Suiker vervangen is moeilijk, net als wennen aan minder zoet. Snoepen op scholen wordt gelukkig aangepakt. Voedsel is gelukkig ook fun – en gemak. De maaltijdboxen zijn niet aan te slepen en al of niet slechtbetaalde bezorgers maken overuren: luxe fastfood voor drukke mensen. Voor velen vallen duurzaam, gezond en biologisch samen (dat dit complexer ligt, is meestal niet een welkome boodschap).

2. Vega is de excentriciteit voorbij. Vegetarische keuzes in restaurants nemen toe en een vegetarisch kerstmenu roept geen onbegrip op. Dat betekent niet dat maaltijden vooral uit groente bestaan, wel dat plantaardige vleessubstituten, bijvoorbeeld half of geheel plantaardige ‘gehakt’-balletjes, beter van kwaliteit worden. Exclusief veganisme (geen enkel dierlijk product) blijft zeer marginaal. In hoeverre de dierlijke eiwitinname stabiliseert of iets afneemt, is een van de interessante vragen van het komende jaar. Waarschijnlijk wordt vlees vooral door vis en schelpdieren vervangen, die een positieve associatie met gezondheid hebben en waarvan de productie minder gezien wordt als dieronvriendelijk.

3. Lokaal en authentiek zijn onderscheidende kwaliteiten geworden, van koffie tot bier, met aangepaste retrolabels. Dat gaat verder dan de boerenmarkt of productie om de hoek. Vooral kleine winkels, mits voldoende geyupificeerd, en etnische winkels profiteren hiervan. Directe bestellingen via internet geven boeren en gespecialiseerde distributeurs tegenwicht tegen grote bedrijven en supermarkten. Creativiteit in de eigen keuken drijft de verkoop op van keukenmachines, rooksystemen en zelfbrouwpakketten. Let op de bak- en braadcursussen. Hierbij hoort ook de zoektocht naar nieuwigheden als algen, wilde planten en zwanenvlees.

4. Stadslandbouw is cool: tuinen in de stad, op daken, in gesloten kassen, met led-licht. Het gaat vooral om sla, tomaat, kruiden en een enkele geit of kip, wie weet straks vis en boomgaarden. Economisch kan het zelden uit, behalve met vrijwilligers, maar de aantrekkingskracht is groot. Architecten en tuinbouwdeskundigen praten al met elkaar, zeker nu het gebruik van voedselafval voor voer en mest opkomt.

5. Internet of food komt eraan in vele vormen: koeien met gps, pakketjes vlees met sensoren waardoor ze vanaf bron tot bord traceerbaar zijn, verbindingen tussen ijskast, internetwinkels en elektronisch receptenboek, en nog veel meer. Voor ouderen betekent dat: niet alleen menu’s die zijn aangepast aan hun gezondheid, maar ook de monitoring van de hoeveel die zij drinken, bijvoorbeeld via sensoren in het toilet.

6. De behoefte aan informatie is niet voorbij, want we worden steeds veeleisender. Wat wij eten moet precies bij ons passen, bij onze gezondheid, onze perceptie van ‘goed’ en ‘slecht’ en ons imago. Informatie over ingrediënten, herkomst en productie wordt nog belangrijker, niet via etiketten, maar online. Nederland eist, terecht, veilig voedsel. Dat vormt de grote opdracht voor overheid en bedrijven. Maar de consument heeft hier ook een rol, niet alleen vanwege de ziektekiemen op het spreekwoordelijke aanrechtdoekje maar ook door te beseffen dat ook hier zogenaamde trade-offs kunnen spelen: geen bestrijdingsmiddelen in biologische productie kan soms betekenen meer mycotoxines in het product.

Sommige van deze trends zijn inconsistent, maar dat hoort nu eenmaal bij voedsel, dat ook emotie is.

Deze column is verschenen in
NRC handelsblad op 27 december 2017